Gelet op het reglement betreffende de inventarisatie van en de heffing op leegstaande woningen en/of gebouwen en/of kamers, goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 december 2020.
Overwegende dat het Vlaamse Gewest met ingang van aanslagjaar 2017 aan de gemeenten een strategisch kader met hoofdlijnen biedt om een leegstandsregister op te maken en verder een grote autonomie geeft om een eigen beleid te voeren;
Overwegende dat de langdurige leegstand van gebouwen en woningen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden;
Overwegende de nieuwe subsidieaanvraag IGS 5.0 voor de projectperiode van 2026 tot 2031 met als functie het woonbeleid te faciliteren in de gemeenten Herk-de-Stad, Lummen en Halen;
Overwegende dat het Besluit Vlaamse Wooncode van 2021 de gemeente aanstelt als coördinator en regisseur van het lokale woonbeleid;
Overwegende dat de strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting;
Overwegende de vrijstellingen van registratie en/of belasting die in dit reglement zijn opgenomen, omdat die het best aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;
Overwegende dat het huidige reglement afloopt op 31 december 2025;
Overwegende dat er in het ontwerp van reglement een materiële vergissing is geslopen en dat de gemeenteraad gevraagd wordt over te gaan tot het schrappen van punt E getuigenverklaringen in artikel 2.3;
Overwegende dat de leden van de gemeenteraad geen bezwaar hebben tegen de aanpassing van dit artikel en er dus een unanieme goedkeuring is voor deze aanpassing alvorens over te gaan tot de stemming over het aangepaste reglement;
Bevoegdheidsgrond:
Gelet op artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017; zoals gewijzigd;
Toepasselijke Regelgeving:
Gelet op artikelen 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen;
Gelet op artikel 3.9. van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Gelet op artikel 170, §4 van de Grondwet.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden.
Artikel 1.
Goedkeuring te verlenen aan onderstaand reglement betreffende de inventarisatie van en de heffing op leegstaande woningen en/of gebouwen en/of kamers:
Reglement betreffende de inventarisatie van en de heffing op leegstaande woningen en/of gebouwen en/of kamers voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2028.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1. Begripsomschrijving
Voor de toepassing van dit reglement gelden onder meer de algemene definities van het artikel 1.2 eerste lid van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In dit reglement wordt verstaan onder:
1. Administratie:
De gemeentelijke administratieve eenheid of intergemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister. De gemeente draagt de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister over aan IGS Wonen in West-Limburg. Wonen in West-Limburg fungeert als intergemeentelijke administratieve eenheid. Het college van burgemeester en schepenen duidt de personeelsleden aan die onderzoeks-, controle– en vaststellingsbevoegdheden hebben. De intergemeentelijke administratieve eenheid voert alle taken uit voor de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;
2. Administratieve akte:
Akte die door de administratie wordt opgesteld bij vaststelling van leegstand. De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister;
3. Bedrijfsruimte:
De verzameling van alle percelen waarop zich minstens één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze verzameling heeft een minimale oppervlakte van 5 aren;
4. Beroepsinstantie:
Het college van burgemeester en schepenen;
5. Beveiligde zending:
Eén van de hiernavolgende betekeningswijze:
6. Entiteit:
Gebouw, woning, kamer of ruimte met een niet woonfunctie;
7. Gebouw:
Elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2,1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
8. Inventarisatiedatum:
De datum waarop het gebouw, de woning of de kamer voor de eerste maal in de inventaris wordt opgenomen of zolang het gebouw, de woning of de kamer niet uit de inventaris is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste inschrijving op de inventaris;
9. Kamer:
Woongelegenheid waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: toilet, bad of douche, kookgelegenheid en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de kamer deel uitmaakt;
10. Leegstaand gebouw:
11. Leegstaande kamer:
Een kamer die gedurende tenminste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie of elke andere functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de kamer met zich meebrengt zoals bepaald door de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
12. Leegstaande woning:
13. Leegstandsregister:
De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van de artikelen 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
14. Onafgewerkte woning of gebouw:
Een woning of gebouw waarvan de werken zijn aangevat overeenkomstig artikel 4.6.2 §1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
15. Ramp:
Een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de zakelijk gerechtigde en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag…;
16. Renovatie:
De werkzaamheden, vermeld in Art. 1.3 §1 41° Vlaamse Codex Wonen 2021, alsmede sloopwerkzaamheden gevolgd door vervangingsbouw;
17. Renovatienota:
Een gedateerde en ondertekende nota, die door de administratie wordt goedgekeurd en die bestaat uit:
18. Tweede verblijf:
Elke private constructie die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijf dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning of verblijf kan gebruikt worden en waarvoor de zakelijk gerechtigde kan aantonen dat de woning als tweede verblijf gebruikt wordt door bijvoorbeeld het voorleggen van bewijs van verbruik van nutsvoorzieningen, ongeacht of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen en buitenverblijven, optrekjes, chalets, wooncaravans of andere verblijfplaatsen. Dit impliceert dat het betrokken verblijf beantwoordt aan alle elementaire vereisten voor hedendaags comfort.
Als tweede verblijf worden niet beschouwd:
19. Verjaardag:
Het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de inventarisatiedatum, zolang het gebouw of de woning of de kamer niet uit het leegstandsregister is geschrapt;
20. Woning:
Een goed, vermeld in Art. 1.3. §1 66° Vlaamse Codex Wonen 2021 (elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande);
21. Zakelijk gerechtigde:
De houder van een van volgende zakelijke rechten:
HOOFDSTUK 2. REGISTRATIE VAN LEEGSTAANDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Art. 2. Inventaris
2.1. Opmaak inventaris
§1. De administratie maakt een gemeentelijk leegstandsregister op, samengesteld uit een inventaris leegstaande woningen, een inventaris leegstaande gebouwen en een inventaris leegstaande kamers.
§2. Een leegstaand gebouw, een leegstaande woning of een leegstaande kamer wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden. De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister.
§3. Een woning, gebouw of kamer die geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. Een woning, gebouw of kamer die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan wel opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.
2.2. Inventarisatiedatum
De datum van de aanzegging van de administratieve akte geldt als datum van vaststelling van de leegstand en als inventarisatiedatum.
2.3. Vaststelling van de leegstand
§1. De leegstand / onafgewerktheid wordt beoordeeld op basis van drie of meerdere objectieve indicaties zoals vermeld in de volgende lijst:
§2. Alle elementen die de leegstand staven worden opgenomen in het technisch verslag tot vaststelling van de leegstand en gevoegd bij de administratieve akte vermeld onder artikel 2.1 §2 van dit reglement. Ondanks inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning, kan leegstand worden vastgesteld aan de hand van de indicaties hierboven beschreven. Als uit de feitelijke indicaties niet onmiddellijk vastgesteld kan worden dat de leegstand al minimaal twaalf opeenvolgende maanden aanhoudt, voert de administratie een tweede controle uit.
§3. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste administratie bezit de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 en verdere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Zij stellen leegstand vast aan de hand van een administratieve akte tot vaststelling van leegstand en het technisch verslag van leegstand.
§4. Alle zakelijk gerechtigden, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de opname in het leegstandsregister middels een administratieve akte en een begeleidend schrijven. De beveiligde zending wordt geadresseerd aan de woonplaats of, indien de woonplaats niet bekend is, aan de verblijfplaats van de houder van het zakelijk recht. De administratie put hierbij alle mogelijke instrumenten uit bij de bepaling van de woonplaats van de houder van het zakelijke recht, die haar redelijkerwijze ter beschikking staan.
De kennisgeving bevat:
2.4. Betwistingen opname in het leegstandsregister
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 2.3.§4, kan de zakelijk gerechtigde bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het betrokken pand gelegen is, beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het college van burgemeester en schepenen dient een niet-bindend advies te vragen aan de administratie met het oog op de behandeling van het beroepschrift.
Op straffe van nietigheid moet het beroepschrift:
Als het beroepschrift wordt ingediend door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Wanneer de vaststelling niet of niet tijdig wordt betwist of de zakelijk gerechtigde er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren binnen de gestelde termijn, neemt de administratie het gebouw en/of de woning en/of de kamer op in de inventaris op de datum van de administratieve akte.
§3. De beroepsinstantie registreert elk inkomend beroepschrift in het leegstandsregister en meldt de ontvangst ervan aan de indiener van het beroepschrift.
De beroepsinstantie toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
Als de beroepsinstantie vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§4. De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een met opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belast personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing met een beveiligde zending aan de indiener ervan, binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat de dag na de betekening van het beroepschrift.
§6. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw, de woning of de kamer in het leegstandsregister op vanaf de opnamedatum datum van de aanzegging van de administratieve akte.
2.5. Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Schrappingsgronden:
§2. Procedure:
§3. Beroepsmogelijkheid tegen beslissing tot weigering van schrapping:
HOOFDSTUK 3. BELASTINGREGLEMENT
Art. 3. Belastbaar feit
Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2028 jaarlijks een gemeentebelasting gevestigd op entiteiten die voorkomen op de gemeentelijke inventaris zoals bedoeld in artikel 2.1§1 van dit reglement.
Art. 4. Belastingplichtige
4.1. Identificatie belastingplichtige
§1. Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van één van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een entiteit op het ogenblik van de opname in de in artikel 2.1.§1 bedoelde inventaris:
In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte van de overdracht.
Indien er een erfpacht of opstalrecht bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter of de opstalhouder. In geval van vruchtgebruik, is de vruchtgebruiker belastingplichtig. In geval van recht van bewoning is de rechthebbende belastingplichtig.
§2. Zolang de entiteit niet is geschrapt uit de inventaris, wordt de houder van een zakelijk recht, bedoeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt als belastingplichtige van de nieuwe belasting beschouwd.
§3. Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er meerdere andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
4.2. Overdracht van zakelijk recht
§1. In geval van overdracht van het zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 4.1.§1, stelt overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan, voorafgaand aan de overdracht er van in kennis dat het gebouw en/of woning in het leegstandsregister is opgenomen.
§2. De overdrager is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte over te maken aan de administratie. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
§3. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van artikel 4.1 §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Art. 5. Berekening van de belasting
§1. De belasting voor een leegstaande entiteit is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die entiteit gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. Het bedrag van de eerste belasting bedraagt:
§3. Het belastingbedrag van de daaropvolgende jaren is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: Het bedrag van de eerste belasting vermenigvuldigd met x, waarbij x gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat de entiteit zonder onderbreking opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister. x mag niet meer bedragen dan 4.
§4. Behoudens eventuele vrijstelling zijn derhalve volgende heffingen van toepassing op leegstaande woningen en gebouwen:
De volgende heffingen zijn van toepassing op leegstaande kamers:
Art. 6. Vrijstellingen
§1. De aanvraag voor vrijstelling van belasting dient, op straffe van verval, met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs aan de administratie te worden bezorgd. De zakelijk gerechtigde, zoals bedoeld in artikel 4§1, die gebruik wenst te maken van een vrijstelling, zoals hierna beschreven, moet zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voorleggen aan de administratie.
Wordt vrijgesteld van belasting:
A. Persoonsgebonden vrijstellingen:
1° Verblijf in ouderenvoorziening
De belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, en de mede-eigenaren. Het bewijs van langdurig verblijf moet geleverd worden door de erkende ouderenvoorziening. En bij uitbreiding: de belastingplichtige die langdurig bij één van zijn verwanten of naasten verblijft en daar wordt opgevangen. Deze vrijstelling kan enkel worden aangevraagd voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijfplaats had tot op de dag van opname in de ouderenvoorziening.
De vrijstelling geldt voor een periode van 2 heffingsjaren vanaf inventarisatiedatum en is van toepassing op alle belastingplichtigen en kan éénmalig verlengd worden met een periode voor 2 heffingsjaren;
2° Verblijf in instelling
De belastingplichtige die voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling of in een ziekenhuis of revalidatiecentrum, en de mede-eigenaren. Het bewijs van langdurig verblijf moet geleverd worden door de instelling, het ziekenhuis of het revalidatiecentrum waar de belastingplichtige verblijft. Deze vrijstelling kan enkel worden aangevraagd voor de woning waar de belastingplichtige zijn laatste hoofdverblijfplaats had tot op de dag van opname in de psychiatrische instelling, ziekenhuis of revalidatiecentrum.
De vrijstelling geldt voor een periode van maximum 2 heffingsjaren vanaf de inventarisatiedatum en is van toepassing op alle belastingplichtigen;
3° Eigendomsoverdracht
De vrijstelling van de leegstandsheffing geldt uitsluitend voor nieuwe eigenaars. Alleen natuurlijke -en rechtspersonen, die een woning, gebouw of kamer hebben verworven nadat het pand al op het register stond, komen in aanmerking. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan;
De vrijstelling geldt slechts voor het eerste heffingsjaar dat volgt na het verkrijgen van het zakelijk recht. De datum van de feitelijke eigendomsoverdracht is hierbij bepalend (geregeld via authentieke akte of via een verkoopovereenkomst die meteen de volledige eigendomsoverdracht regelt);
4° Beperkt / niet handelingsbekwaam, verlengde minderjarigheid
De belastingplichtige die beperkt of niet handelingsbekwaam is ingevolge een gerechtelijke beslissing of die verlengd minderjarig is. De gerechtelijke beslissing inzake de beperking van de handelingsbekwaamheid moet worden voorgelegd als bewijsstuk aan de administratie.
De vrijstelling geldt voor een periode van maximum 2 heffingsjaren vanaf de inventarisatiedatum;
B. Gebouwgebonden vrijstellingen:
5° Stabiliteitswerken, sloopwerkzaamheden
Indien de stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden vergunningsplichtig zijn kan de administratie een vrijstelling toekennen indien de belastingplichtige een definitief uitvoerbare omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden voorlegt. De vrijstelling geldt voor een periode van één heffingsjaar vanaf de datum van toekenning van de definitief uitvoerbare omgevingsvergunning.
Indien sloopwerkzaamheden niet vergunningsplichtig zijn dient de belastingplichtige een vrijstelling wegens sloop aan te vragen op basis van een gemotiveerde schriftelijke aanvraag gericht aan de administratie. De vrijstelling geldt voor een periode van één heffingsjaar vanaf datum goedkeuring vrijstelling wegens sloop.Het is de plicht van de belastingplichtige om de administratie bewijzen van uitvoering werken of sloop te bezorgen.
6° Omgevingsvergunning
De belastingplichtige die een definitief uitvoerbare omgevingsvergunning voorlegt waaruit blijkt dat hij de nodige renovatiewerken zal uitvoeren.
Als de belastingplichtige binnen de termijn van twee maanden na kennisgeving van de administratieve akte een niet-vervallen definitief uitvoerbare omgevingsvergunning voorlegt die dateert van vóór de vaststelling van leegstand, dan gaat de vrijstelling in op de datum van de vaststelling van de leegstand.
De vrijstelling geldt voor een periode van één heffingsjaar te rekenen vanaf de datum van toekenning van de definitief uitvoerbare omgevingsvergunning . Op basis van een gemotiveerde schriftelijke aanvraag gericht aan de administratie kan de zakelijk gerechtigde maximaal 3 keer een verlenging van vrijstelling verkrijgen, telkens voor één heffingsjaar . Deze aanvraag moet uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de vrijstellingsperiode aangevraagd worden en vermeldt de gegronde reden waarom de werken desgevallend nog niet konden afgewerkt worden. De administratie doet uitspraak over de gegrondheid van de aanvraag.
Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning en/of gebouw, wordt de toekenning van een verlenging geweigerd.
Er is geen combinatie van vrijstelling mogelijk met 7°;
7° Renovatiewerken
De belastingplichtige die een renovatienota voorlegt zoals vermeld in artikel 1.1, punt 18 van onderhavig reglement. De vrijstelling geldt voor een periode van één heffingsjaar te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van de renovatienota. Als de belastingplichtige tijdens de termijn van twee maanden na de kennisgeving van de administratieve akte een renovatienota voorlegt waaruit o.m. blijkt dat de werkzaamheden al zijn aangevat vóór de vaststelling van de leegstand, dan gaat de vrijstelling in op de datum van de vaststelling van de leegstand. Op basis van een gemotiveerde schriftelijke aanvraag gericht aan de administratie kan de zakelijk gerechtigde maximaal 3 keer een verlenging van vrijstelling verkrijgen, telkens voor één heffingsjaar . Deze aanvraag moet uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de vrijstellingsperiode aangevraagd worden en vermeldt de gegronde reden waarom de werken desgevallend nog niet konden aangevat of afgewerkt worden. De administratie doet uitspraak over de gegrondheid van de aanvraag.
Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot de woning en/of gebouw, wordt de toekenning van een verlenging geweigerd.
Er is geen combinatie van vrijstelling mogelijk met 6°;
8° Onvoorziene omstandigheden
Indien het gebouw of de woning:
9° Overmacht
Indien de belastingplichtige zich ten gevolge van een vreemde oorzaak en geheel buiten zijn eigen wil bevindt in een situatie van overmacht kan het college van burgemeester en schepenen een vrijstelling verlenen. Deze vrijstelling schort de werking van art. 5§3 op voor de duur van de verleende vrijstelling, zelfs indien ze wordt toegekend voor een situatie ontstaan na de verjaardag van de eerste inventarisatiedatum.
§2. Enkel de bovenstaande vrijstellingen geven recht op vrijstelling. Indien men nalaat om de vrijstelling aan te vragen volgens voorgaande voorwaarden vervalt het recht op vrijstelling voor dat heffingsjaar .
§3. De vrijstelling van de heffing heeft geen impact op de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister: de anciënniteit van opname in het leegstandsregister blijft doorlopen tijdens de periode van vrijstelling, wat betekent dat wanneer de reden tot vrijstelling komt weg te vallen, de heffing zal berekend worden op basis van de begindatum van opname in het leegstandsregister.
§4. De belastingplichtige die vrijgesteld werd, is er te allen tijde toe gehouden de woning of het gebouw normaal te onderhouden en niet te laten verkrotten.
Indien het college van burgemeester en schepenen vaststelt dat dit toch het geval is, brengt zij de belastingplichtige hiervan per aangetekend schrijven op de hoogte. Indien deze hiervoor niet binnen een termijn van 30 dagen na betekening een door het college gegrond bevonden antwoord formuleert, vervalt de vrijstellingsgrond voor de nog resterende periode met ingang van de datum van het bovengenoemd aangetekend schrijven.
Art. 7. Toepassing van het belastingreglement
Er worden door het college van burgemeester en schepenen leden van de administratie aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement.
De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
Art. 8. Inkohiering
8.1. Procedure inkohiering
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het heffingsjaar .
Het kohier wordt overgezonden aan de met invordering belaste financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting gevoegd van onderhavig reglement.
8.2. Bezwaar tegen de belasting
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet:
De belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, vermeldt dit uitdrukkelijk in het bezwaarschrift. In voorkomend geval zal hij uitgenodigd worden op een hoorzitting. Het college van burgemeester en schepenen stuurt schriftelijk of via duurzame drager binnen vijftien kalenderdagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding naar de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger.
Artikel 9. Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking vanaf 1 januari 2026.
Artikel 10. Overgangsmaatregelen
Woningen en/of gebouwen die op de gemeentelijke inventaris werden opgenomen op basis van een voorgaand reglement, blijven opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister met behoud van oorspronkelijke inventarisatiedatum. De toegekende vrijstellingen blijven behouden. De leegstand moet niet opnieuw bewezen worden.
Artikel 2.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan: