Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet dat een nieuw algemeen reglement inzake ambulante activiteiten in opmaak is;
Gelet dat in navolging van dit reglement ook de hiermee samenhangende retributie- en belastingreglementen aangepast dienen te worden;
Gelet dat in afwachting hiervan, teneinde geen periode te hebben waar er geen belastingreglement van toepassing is, voorgesteld wordt om het tot op heden van kracht zijnde reglement te verlengen voor een maximale termijn van 1 jaar.
Overwegende dat zulke handelsactiviteiten geen deel uitmaken van een woning of handelszaak met vaste vestigingsplaats en dus weinig of geen kadastraal inkomen hebben en bijgevolg hiervoor weinig of geen onroerende voorheffing betalen;
Overwegende dat het gaat om handelsuitbatingen, die niet deel uitmaken van een woning met kadastraal inkomen of van een bestendige handelszaak met eigen infrastructuur, en die niet betrokken zijn in officieel georganiseerde markten met verhuurde standplaatsen, kermissen of manifestaties met gemeentelijke toelating;
Overwegende dat deze uitbatingen bijgevolg de vast gevestigde handelaars in hun verkoop benadelen;
Overwegende dat deze manier van handel drijven een oneerlijke concurrentie is ten opzichte van de handelaars in vaste gebouwen die een aanzienlijke belasting betalen als onroerende voorheffing;
Overwegende dat het de plicht is van de gemeente al het mogelijke te doen om de bestaande handelsuitbatingen en KMO’s te handhaven en nieuwe aan te trekken om zich hier te komen vestigen;
Overwegende dat zulke verkoopstanden bovendien urbanistisch de omgeving ontsieren;
Overwegende dat deze verkoopstanden verkeerstechnisch dikwijls een gevaar betekenen voor de weggebruikers;
Overwegende dat de gemeente haar belasting zo evenwichtig mogelijk moet spreiden over alle handelaars;
Overwegende dat dit reglement en de toepassing ervan de eigenaar/exploitant niet ontslaat van de toetsing van de ruimtelijke inpasbaarheid van de automaat, stalletje of kraam aan de goede ruimtelijke ordening.
Bevoegdheidsgrond:
Gelet op artikel 40-41 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Toepasselijke regelgeving:
Gelet op het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Gelet op de Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, zoals gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten;
Gelet op het belastingreglement op het drijven van handel buiten de eigen handelszaak van 16 december 2019 dat tijdelijk dient verlengd te worden.
Overwegende dat de jaarlijkse ontvangsten op basis van dit reglement geraamd worden op 1.000 euro.
Artikel 1.
Navolgende belasting op het drijven van handel buiten de eigen handelszaak wordt goedgekeurd.
Artikel 1
Vanaf 1 januari 2026 voor een termijn van één jaar, eindigend op 31 december 2026, wordt een belasting geheven:
• op de handelsuitbatingen die tot doel hebben allerhande koopwaren te verkopen hetzij op privé-eigendommen, hetzij op openbaar domein en die geen deel uitmaken van een woning met kadastraal inkomen of van een bestendige handelszaak en die niet betrokken zijn in officieel georganiseerde markten, kermissen of manifestaties met gemeentelijke toelating.
en/of
• ten laste van de personen die leuren op het grondgebied van de gemeente. Wordt, voor de toepassing van dit reglement, als leuren beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van producten aan de consument, door een handelaar buiten de vestigingen vermeld in zijn inschrijving in de kruispuntbank der ondernemingen of door een persoon die niet over een dergelijke vestiging beschikt.
Artikel 2
Worden van de belasting vrijgesteld:
- verkopen zonder handelskarakter en met een uitsluitend menslievend doel;
- de verkopen in het kader van salons, handels- of landbouwbeurzen en kunsttentoonstellingen;
- de verkoop van kranten en tijdschriften en de postorderverkopen;
- de verkoop door een gevestigd handelaar op de openbare weg aan zijn winkel, voor zover de kraam, het stalletje of de automaat kan worden aanzien als het normale verlengstuk van de vestiging;
- openbare verkopen met de bijstand van ministeriële ambtenaren;
- de verkopen en dienstverleningen die ten huize van de consument plaatsvinden en waarvoor voorafgaand en uitdrukkelijk het bezoek van de verkoper gevraagd werd;
- de verkopen van de eigen teelt langs het domicilie of winningadres.
Artikel 3
Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
• 165,00 EURO voor een onafgebroken periode van 6 maanden
• 280,00 EURO voor een onafgebroken periode van 12 maanden;
Iedere begonnen periode betekent minstens 6 maanden.
Artikel 4
De belasting is verschuldigd door de exploitant van de handelsuitbating of door de leurder.
Artikel 5
De personen die onderworpen zijn aan de belasting dienen – en dit voordat ze op het grondgebied van de gemeente met hun activiteit beginnen – op het gemeentesecretariaat een aangifte in te dienen waarin onder meer de periode vermeld wordt waarop de belasting moet toegepast worden. Er wordt hen een ontvangstbewijs van deze aangifte afgeleverd; dit bewijs moet vertoond worden op eenvoudig verzoek van de ambtenaren in dienst van de stad Herk-de-Stad.
Artikel 6
Bij gebrek aan aangifte vooraf aan de opstart van de belastbare activiteit of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd worden.
Deze ambtshalve belasting wordt verhoogd met 100%.
Artikel 7
De overtredingen op de aangifteplicht worden vastgesteld door de financieel directeur.
Artikel 8
Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd en wordt ze een kohierbelasting. De kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 9
De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
Artikel 10
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 2.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan:
- de dienst financiën;
- de dienst lokale economie.