Gelet op de omzendbrief van 20 september 2024 van de Vlaamse Regering over de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten ervan;
Gelet op de noodzaak om een aantal wijzigingen in het reglement aan te brengen.
Overwegende dat de gemeentelijke overheid krachtens artikel 135 §2 van de nieuwe gemeentewet, moet instaan voor een goede politie en onder meer de openbare reinheid, gezondheid, veiligheid en rust moet waarborgen;
Overwegende dat de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoria onderworpen zijn aan het gezag, de politie en het toezicht van de gemeentelijke overheden die ervoor moeten zorgen dat er geen wanorde heerst, dat er geen handelingen verricht worden die strijdig zijn met de aan de overledenen verschuldigde eerbied en dat er geen ontgravingen gebeuren zonder dat daartoe toelating werd verleend;
Overwegende dat de omzendbrief de omzendbrief van 20 september 2024 van de Vlaamse Regering over de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten ervan, voorziet in de mogelijkheid tot het bijzetten van de asurn van een eerder overleden huisdier;
Overwegende dat de aanplant van bomen in het begraafbos te Berbroek nog onvoldoende ontwikkeld is om de serene en natuurlijke omgeving te garanderen die vereist is voor natuurbegrafenissen, worden er voorlopig geen asuitstrooiingen en asbegravingen toegestaan op deze locatie. Zodra de aanplant voldoende volgroeid is en het terrein voldoet voor natuurbegraven, zal de reglementering hieromtrent worden opgenomen in dit reglement.
Bevoegdheidsgrond:
Gelet op artikel 40-41 van het Decreet Lokaal bestuur;
Gelet op artikel 125-132 van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
Toepasselijke regelgeving:
Gelet op de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1973, 10 januari 1980, 28 december 1989 en 20 september 1998 en 8 februari 2001;
Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging;
Gelet op gemeentelijk reglement op de begraafplaatsen van 3 september 1985, gewijzigd bij raadsbesluiten van 13 oktober 1997, 9 april 2001, 5 juli 2004, 19 mei 2008, 20 juni 2011 en 9 maart 2015;
Gelet op de omzendbrief van 20 september 2024 van de Vlaamse Regering over de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten ervan.
GBB/0990-00/7002000/STAD/CBS/IP-GEEN
Artikel 1.
Het gewijzigde reglement op de begraafplaatsen goed te keuren.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT OP DE BEGRAAFPLAATSEN
-----------------------------------------
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen
Artikel 1: Definities
Artikel 2: Toepassingsgebied
HOOFDSTUK II: Organisatie en politie begraafplaatsen
Artikel 3: Begraafplaatsen
Artikel 4: Toegankelijkheid
Artikel 5: Rust en sereniteit
Artikel 6: Plaats van begraving
Artikel 7: Toelatingsvoorwaarden voor begraving of uitstrooiing op een stedelijke begraafplaats
HOOFDSTUK III: Teraardebestelling
Afdeling 1. Begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten
Artikel 8: Modaliteiten
Artikel 9: Graftekens
Afdeling 2. Begraving of uitstrooiing van assen
Artikel 10: Modaliteiten
Artikel 11: Uitstrooien op een strooiweide
Artikel 12: Begraven op een urnenveld of in een columbarium
Artikel 13: Bestemming van asurnen na bewaring ervan op een andere plaats dan de begraafplaats
Artikel 14: Graftekens op het urnenveld of op een columbarium
Afdeling 3. Levenloos geboren kinderen
Artikel 15: Levenloos geboren kinderen
HOOFDSTUK IV: Bewaartermijn
Artikel 16: Gewaarborgde bewaartermijn
HOOFDSTUK V: Concessies
Artikel 17: Algemene bepalingen
Artikel 18: Modaliteiten
Artikel 19: Bijzetten van een asurn in een geconcedeerd perceel of in een geconcedeerde nis
Artikel 20: Verwaarlozing
HOOFDSTUK VI: Onderhoud van de graven
Artikel 21: Plaatsen van graftekens
Artikel 22: Onderhoud
Artikel 23: Potplanten, bloemstukken en herdenkingsvoorwerpen
HOOFDSTUK VII: Ontgravingen
Artikel 24: Ontgravingen
HOOFDSTUK VIII: Slotbepalingen
Artikel 25: Politie
Artikel 26: Retributies
Artikel 27: Inwerkingtreding
Artikel 28: Overgangsbepalingen
Artikel 29: Bekendmaking
-----------------------------------------
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° as: het overblijfsel van een gecremeerd stoffelijk overschot;
2° asurn: gesloten voorwerp bestemd voor de bewaring van één as;
3° begraven: het begraven van stoffelijke overschotten in de volle grond of de plaatsing van asurnen in een columbariumnis of in de volle grond;
4° bijzetten: het begraven van een tweede stoffelijk overschot in een perceel of in een columbariumnis;
5° columbarium: bovengrondse bewaarplaats voor asurnen opgedeeld in nissen;
6° concessie: de toelating voor het gebruik van een bepaald perceel of een bepaalde nis gedurende een welbepaalde periode, in voorkomend geval tegen een vastgestelde vergoeding. Een concessie houdt geen verhuring noch een verkoop in. Een concessie draagt geen eigendomsrecht over, maar enkel een recht van gebruik van het betreffende perceel of de betreffende nis. Er mag aan de concessie nooit een andere bestemming worden gegeven dan die welke waarvoor ze werd verleend. Een concessies is niet overdraagbaar;
7° duurzaam materiaal: degelijk materiaal dat bestand is tegen weer, tijd en slijtage zoals bijvoorbeeld natuursteen, roestvrij staal en gepolijst beton;
8° graf: laatste rustplaats van een stoffelijk overschot;
9° gewoon graf: graf bestemd voor de stoffelijke overschotten van een persoon die op het tijdstip van overlijden de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt of ouder is;
10° kindergraf: graf bestemd voor de stoffelijke overschotten van een persoon die op het tijdstip van overlijden de leeftijd van 12 jaar niet bereikt heeft;
11° grafteken: de op een perceel opgerichte grafstenen, monumenten en symbolen;
12° invasieve plantensoorten: plantensoorten die zich buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied hebben gevestigd en zich vaak sterk verspreiden. Door hun aanwezigheid of door de groei van hun populaties vormen zij een bedreiging voor de biodiversiteit;
13° kinderperk: een perk bestemd voor de begraving van kinderen tot 12 jaar (tot en met 11 jaar);
14° ontgraven: het uit een graf halen van een stoffelijk overschot of een asurn met de bedoeling te herbegraven of, in geval van een stoffelijk overschot, te cremeren;
15° perceel: een afgebakend perceel grond bestemd voor de begraving van stoffelijke overschotten. De oppervlakte van het perceel stemt overeen met de grootte van de grafkuil;
16° perk: zone op een stedelijke begraafplaats, ingericht voor specifieke vormen van teraardebestelling, zoals bijvoorbeeld geconcedeerde perken of niet-geconcedeerde perken, het kinderperk of het urnenveld;
17° stoffelijk overschot: de niet-gecremeerde of gecremeerde restanten van een overleden persoon of huisdier;
18° strooiweide: het perceel op de begraafplaats dat gebruikt wordt voor de uitstrooiing van assen;
19° uitstrooien: het uitstrooien van as op een strooiweide;
20° urnenveld: het op de begraafplaatsen aangeduide perk bestemd voor de begraving van asurnen;
21° verwaarlozing: de vaststelling dat een graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is;
22° wilsbeschikking: een schriftelijke verklaring van de overledene waarin hij/zij aangeeft wat er met het lichaam of de as moet gebeuren na overlijden.
Artikel 2. Toepassingsgebied
Dit reglement bepaalt de organisatie van de stedelijke begraafplaatsen, de wijzen van teraardebestelling en de toekenning van concessies.
Hoofdstuk II. Organisatie
Artikel 3. Begraafplaatsen
Het begraven of uitstrooien van stoffelijke overschotten vindt plaats op één van de stedelijke begraafplaatsen.
Herk-de-Stad beschikt over vijf begraafplaatsen:
1° Berbroek: Grotestraat;
2° Donk: Dorpsstraat;
3° Herk-de Stad: Driespoortweg;
4° Schakkebroek: Amandinaweg;
5° Schulen: Kiezelweg.
De stedelijke begraafplaatsen zijn ingedeeld in perken met niet-geconcedeerde en geconcedeerde percelen, columbaria met niet-geconcedeerde en geconcedeerde en nissen, urnenvelden en strooiweides.
Elk perceel heeft een eigen kenletter, is ingedeeld in rijen, en binnen elke rij wordt aan elk graf een nummer toegekend.
De onderscheiden percelen en hun bestemming worden aangeduid op de in artikel 6, § 1 van dit reglement bedoelde plannen van de begraafplaatsen.
Artikel 4. Toegankelijkheid
§ 1. Openingsuren
Alle stedelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk:
1° van 1 april tot 30 september van 7.00 uur tot 20.00 uur
2° van 1 oktober tot 31 maart van 8.00 uur tot 17.30 uur
§2. Tijdstippen van de teraardebestelling
Stoffelijke overschotten mogen alle dagen, behalve op zon- en feestdagen, begraven of uitgestrooid worden van 8.30 uur tot 15.45 uur.
Op weekdagen mogen assen tot 17.00 uur begraven of uitgestrooid worden, indien daarvoor voorafgaand uitdrukkelijk de toestemming werd verleend door het stadsbestuur.
Stoffelijke overschotten mogen alle dagen, behalve zater-, zon- of feestdagen, worden opgegraven, tenzij de opgravingen op gerechtelijk bevel worden uitgevoerd.
§ 3. Voertuigen op de begraafplaats
De stedelijke begraafplaatsen zijn enkel toegankelijk voor voetgangers en vervoersmiddelen van personen met een beperking.
De volgende voertuigen zijn ook toegelaten op de stedelijke begraafplaatsen:
1° lijkwagens: in functie van een begrafenis en enkel op de verharde wegen;
2° voertuigen bestemd voor het uitvoeren van (constructie)werken: enkel voor de duur van deze werken;
3° voertuigen van steenhouwers: enkel voor het plaatsen van grafstenen;
4° dienstvoertuigen van de stad: voor het onderhoud van de begraafplaatsen.
§ 4. Bezoekers van de stedelijke begraafplaatsen mogen de graven en strooiweides niet betreden.
Artikel 5. Rust en sereniteit
Op de stedelijke begraafplaatsen dient ten allen tijde een sfeer van rust en sereniteit te heersen.
Het is verboden een daad te stellen, activiteiten op touw te zetten of een houding aan te nemen die de openbare orde of de eerbied voor de overledenen kan verstoren.
Artikel 6. Plaats van begraving
§ 1. Begravingen volgens plan
Alle begravingen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de plannen die zijn opgesteld door het stadsbestuur.
Deze plannen bepalen de volgorde van de begravingen en wijst de specifieke perken en percelen aan die voorbehouden zijn voor:
1° het begraven in geconcedeerde grond;
2° het begraven in niet-geconcedeerde grond;
3° het begraven van urnen in geconcedeerde percelen op een urnenveld of geconcedeerde nissen in een columbarium;
4° het begraven van urnen in niet-geconcedeerde percelen op een urnenveld of niet-geconcedeerde nissen in een columbarium;
5° het begraven van kinderen;
6° het uitstrooien van assen.
§2. Niet toegestaan
De reservatie van percelen of nissen is niet toegestaan.
Bovengrondse begravingen van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten is evenmin toegestaan.
Artikel 7. Toelatingsvoorwaarden voor de begraving of uitstrooiing op een stedelijke begraafplaats
§ 1. Personen ingeschreven in het bevolkings- en vreemdelingenregister
De stoffelijke overschotten van personen die op het tijdstip van het overlijden ingeschreven zijn het bevolkings- of vreemdelingenregister van Herk-de-Stad mogen begraven of uitgestrooid worden op de stedelijke begraafplaatsen.
§ 2. Toelatingsvoorwaarden voor personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings- of vreemdelingen register
De stoffelijke overschotten van andere personen kunnen enkel maar begraven of uitgestrooid worden in een stedelijke begraafplaats, indien:
1° deze personen overleden zijn of dood werden aangetroffen op het grondgebied van Herk-de-Stad;
2° deze personen recht hebben op een begraving in een graf of nis op grond van een concessie;
3° de overleden echtgeno(o)t(e) of partner van deze personen al begraven is op een stedelijke begraafplaats, en reeds een bijzetting voor deze personen is voorzien;
4° deze personen voorheen ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de Herk-de-Stad, maar op het einde van hun leven omwille van ouderdom of ziekte buiten de Herk-de-Stad verbleven voor verzorging;
5° deze personen of hun echtgeno(o)t(e) of partner meer dan de helft van hun leven ingeschreven zijn geweest in het bevolkingsregister of vreemdelingenregister van Herk-de-Stad;
6° één of meerdere nabestaanden in de eerste graad (zoals ouders of kinderen) op het tijdstip van overlijden van deze personen ingeschreven zijn het bevolkings- of vreemdelingenregister van Herk-de-Stad;
7° daar schriftelijk door de burgemeester of diens gemachtigde de toelating voor wordt verleend.
De personen bedoeld in punten 6° en 7° kunnen maar begraven of uitgestrooid worden, indien bijkomend de retributie voorzien in respectievelijk artikel 3 en artikel 4 van het retributiereglement op begraafplaatsen betaald wordt.
Hoofdstuk III. Teraardebestelling
Afdeling 1. Begraving van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten
Artikel 8. Modaliteiten
§ 1. Algemeen
Niet-gecremeerde stoffelijke overschotten worden in volle grond in het daartoe voorziene perk begraven.
Stoffelijke overschotten worden horizontaal begraven in afzonderlijke percelen. Dubbele graven zijn niet toegestaan.
§2. Afmetingen van de percelen
De standaardafmetingen van deze percelen zijn:
1° voor gewone graven: 2,00 m x 0,80 m;
2° voor kindergraven: 1,50 m x 0,70 m.
§ 3. Aantal stoffelijke overschotten per gewoon graf
In een niet-geconcedeerde gewoon graf mag maximaal één stoffelijk overschot worden begraven.
In een geconcedeerd gewoon graf:
1° mag steeds één stoffelijk overschot begraven worden;
2° mag in geval van nabegraving, zoals bedoeld in artikel 17§3 van dit reglement, een tweede stoffelijk overschot begraven worden;
3° mag één asurn van :
a) een eerder overleden persoon bijgezet worden overeenkomstig de bepalingen van artikel van 19§1 van dit reglement en voor zover dit technisch mogelijk is
of,
b) van één of meer eerder overleden huisdieren overeenkomstig de bepalingen van artikel van 19§2 van dit reglement en voor zover dit technisch mogelijk is.
§ 4. Aantal stoffelijke overschotten in een kindergraf
In een kindergraf mag maximaal één stoffelijk overschot worden begraven.
Het is niet toegelaten om stoffelijke overschotten bij te zetten in een kindergraf, tenzij het gaat over de asurn van een broer of zus die op het tijdstip van zijn of haar overlijden de leeftijd van 12 jaar niet had bereikt.
Foetussen, ouder dan 12 weken, mogen ook begraven worden in een kindergraf.
In een kindergraf mag de asurn van een eerder overleden huisdier niet bijgezet worden.
Artikel 9. Graftekens
§ 1. Het plaatsen van een grafteken op een perceel is niet verplicht.
§ 2. Gebruik van duurzame materialen
Graftekens zijn vervaardigd uit duurzame materialen.
Het is verboden om verwijzingen naar huisdieren (zoals bijvoorbeeld namen, foto’s en pootjes) aan te brengen op graftekens. Deze bepaling geldt ook als er een asurn van een eerder overleden huisdier werd bijgezet.
§ 3. Voor graftekens op gewone grafpercelen
Voor graftekens op gewone graven zijn de volgende maximumafmetingen van toepassing:
1° voor de graven in perken of rijen in gebruik genomen vóór 9 maart 2015:
a) breedte van de bodemplaat en de kopsteen: 0,80m;
b) totale lengte van de grafsteen (bodemplaat + kopsteen): 1,80 m;
c) totale hoogte van de kopsteen (kopsteen + bodemplaat): 1,05m;
d) hoogte van de bodemplaat, inclusief de boordstenen: 0,30m;
2° voor de graven in perken of rijen in gebruik genomen vanaf 9 maart 2015:
a) breedte van de kopsteen en grondplaat: 0,80m;
b) totale hoogte van de kopsteen: 1,00m;
c) dikte van de kopsteen en grondplaat: 0,13m;
d) totale lengte kopsteen en grondplaat: 0,60m.
Voor de graftekens op de graven bedoeld in dit punt kunnen de nabestaanden kiezen voor het plaatsen van:
1° enkel een kopsteen;
2° enkel een grondplaat;
of,
3° een grondplaat met kopsteen.
De kopsteen moet verankerd worden in de bestaande fundering, die bestaat uit een betonsleuf. Het gedenkteken moet volledig geplaatst worden binnen de daartoe voorziene strook van 0,80 m voor het graf.
§ 4. Graftekens op kindergraven
Voor graftekens op kindergraven zijn de volgende maximumafmetingen van toepassing:
1° breedte van de bodemplaat en de kopsteen: 0,70m;
2° totale lengte van de grafsteen (bodemplaat + kopsteen): 1,50m;
3° hoogte van de kopsteen: 0,80m;
4° hoogte van de bodemplaat, inclusief de boordstenen: 0,13m.
§ 5. Beplantingen
De beplantingen die worden aangebracht op een graf overschrijden de maximum toegelaten afmetingen van de graftekens niet en zijn maximum 45 cm hoog.
§ 6. Aansprakelijkheid
Het stadsbestuur is niet verantwoordelijk voor schade aan graftekens, bloempotten of vazen die ontstaat tijdens het gewone onderhoud van de begraafplaats, als die schade het gevolg is van het niet naleven van de hierboven vermelde bepalingen.
Afdeling 2. Begraving of uitstrooiing van assen
Artikel 10. Modaliteiten
Assen kunnen, afhankelijk van de beschikbaarheid op de betrokken stedelijke begraafplaats:
1° uitgestrooid worden op een strooiweide;
2° begraven worden in een geconcedeerd of niet-geconcedeerd:
a) perceel op een urnenveld;
b) nis in een columbarium.
Artikel 11. Uitstrooien op een strooiweide
§ 1. Assen mogen uitsluitend uitgestrooid worden op een stedelijke strooiweide.
Assen worden uitgestrooid door stedelijke ambtenaren of door een afgevaardigde van de begrafenisondernemer.
§ 2. Strooiweides mogen enkel betreden worden voor het uitstrooien van assen of het onderhoud van de strooiweides.
§ 3. Op de strooiweides zijn zuilen voorzien waarop de stad gegraveerde naamplaatjes aanbrengt van de personen van wie de assen op de strooiweide is uitgestrooid. Het vervangen van deze naamplaatjes door een andere is niet toegestaan.
§ 4. Bij strooiweides is een gemeenschappelijke plek voorzien waar herdenkingsvoorwerpen kunnen worden geplaatst.
Vervuilde stukken, stukken die weggewaaid zijn en verwelkte bloemen en planten kunnen door de bevoegde stadsdiensten worden weggenomen.
§ 5. Om vermenging te voorkomen is het uitstrooien van assen van huisdieren verboden.
Artikel 12. Begraven op een urnenveld of in een columbarium
§ 1. Voor asurnen bestemd voor de assen van personen zijn de volgende maximumafmetingen van toepassing:
1° diameter: 20 cm;
2° hoogte: 28 cm.
Voor niet-biologisch afbreekbare asurnen bestemd voor de assen van dieren zijn de volgende maximumafmetingen van toepassing:
1° diameter: 18 cm;
2° hoogte: 18 cm.
In het geval van de bijzetting van een asurn, zoals bedoeld in artikel 19, bedraagt, bij een maximale bezetting van het perceel, de totale hoogte van de begraven asurn en de bijgezette asurn niet meer dan 38 cm.
§ 2. Aantal urnen per nis of perceel
In een niet-geconcedeerde columbariumnis of in een niet-geconcedeerd perceel op een urnenveld mag slechts één asurn worden begraven.
In een geconcedeerde columbariumnis of in een geconcedeerd perceel op een urnenveld mogen maximum twee asurnen worden begraven.
Bijkomend is het bijzetten van één asurn van een eerder overleden persoon of van één of meer eerder overleden huisdieren toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel van 19 van dit reglement en voor zover dit technisch mogelijk is.
Artikel 13. Bestemming van asurnen na bewaring ervan op een andere plaats dan de begraafplaats
Als een asurn niet langer thuis of op een andere locatie wordt bewaard, kunnen de nabestaanden vragen om de urn alsnog naar een gemeentelijke begraafplaats over te brengen. Daar kan de urn:
1° Geplaatst worden in een nieuwe columbariumnis of urnengraf met of zonder concessie;
2° Bij geplaatst worden in een geconcedeerd graf, urnengraf of nis, conform artikel 19, § 1 van dit reglement;
3° Uitgestrooid worden op de strooiweide.
Deze mogelijkheid wordt voorzien voor alle overledenen die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden conform artikel 8 van dit reglement.
Voor iedere overbrenging naar de begraafplaats dient een retributie betaald te worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van het retributiereglement.
Deze retributie is ook van toepassing voor bijplaatsingen van asurnen zoals bedoeld in artikel 19 van dit reglement.
Artikel 14. Graftekens op het urnenveld of op een columbarium
§1. Urnenveld
De stad voorziet de afdekstenen die worden geplaatst op de graven op urnenvelden. Deze afdekstenen hebben de volgende afmetingen:
1° breedte: 35 cm;
2° lengte: 55 cm lang - aflopend van 15 cm naar 10 cm.
De stad voorziet ook een naamplaatje met:
1° naam en voornaam;
2° geboorte- en overlijdensjaar.
§2. Columbarium
De stad voorziet de afdekplaten die de nissen in de columbaria afdekken.
De stad voorziet ook een naamplaatje met:
1° naam en voornaam;
2° geboorte- en overlijdensjaar.
§ 3. Vervanging door familie
De afdekstenen, afdekplaten en naamplaatjes, die door de stad worden voorzien, mogen door familie van de overleden persoon vervangen worden.
Naamplaatjes mogen vervangen worden door:
1° Een eigen naamplaatje:
a) materiaal: mat gepolijst zwart graniet of messing;
b) afmetingen:
i. hoogte: 10 cm hoog;
ii. breedte: 20 cm breed;
iii. dikte: maximum 1 cm;
c) naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar;
2° Een gravure of messing/bronzen letters op de afdekplaat of -steen:
a) naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar.
Afdekstenen of afdekplaten mogen vervangen worden door exemplaren die:
1° vervaardigd zijn uit duurzaam materiaal;
2° exact dezelfde afmetingen hebben;
3° naam, voornaam, geboorte- en overlijdensjaar van de overleden perso(o)nen bevatten.
§ 4. Verwijzingen naar huisdieren
Het is verboden om verwijzingen naar huisdieren (zoals bijvoorbeeld namen, foto’s en pootjes) aan te brengen op graftekens. Deze bepaling geldt ook als er een asurn van een eerder overleden huisdier werd bijgezet.
§ 5. Versieringen van nissen en urnengraven
De volgende versieringen zijn toegelaten:
1° op een nis: foto en/of vaasje toegestaan
2° op een urnengraf zijn toegestaan:
a) foto, vaasje en andere versieringen toegestaan op voorwaarde dat deze:
i. maximum 25 cm hoog zijn;
ii. niet uitsteken buiten de afdeksteen;
iii. de ruimte tussen de haag en de kop van de afdeksteen is voorzien voor bloemen, kransen, enz.
b) bloemen aan de voor- en zijkant voor zover deze bloemen:
i. niet hinderlijk zijn voor de doorgang of het onderhoud;
ii. niet hinderlijk zijn voor naastliggende graven;
iii. niet uitsteken, wanneer het bloembakken betreft.
Op een urnengraf zijn niet toegestaan:
a) vaste verlengstukken of bloembakken aan de afdeksteen;
b) beplantingen.
De stadsdiensten mogen vervuilde of verwelkte stukken steeds verwijderen zonder voorafgaande verwittiging.
Afdeling 3. Levenloos geboren kinderen
Artikel 15. Levenloos geboren kinderen
§ 1. De stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen die de wettelijke levensvatbaarheidsgrens van 26 weken zwangerschap (180 dagen) niet hebben bereikt maar waarvan de zwangerschap een duur van minstens 12 weken (84 dagen) bereikt heeft, kunnen op verzoek van de ouders:
1° begraven worden op het kinderperk;
2° uitgestrooid worden op de strooiweide.
§ 2. Daarnaast kunnen ouders die inwoner zijn of waren van Herk-de-Stad, of van wie het kindje levenloos werd geboren op het grondgebied van Herk-de-Stad, bij een zwangerschapsduur van minder dan 140 dagen een herdenkingskeitje aanvragen voor het sterrenmonument.
Hoofdstuk IV. Bewaartermijn
Artikel 16. Gewaarborgde bewaartermijn
Voor gewone graven, urnengraven en columbariumnissen geldt er een gewaarborgde bewaartermijn van minstens 10 jaar.
Voor kindergraven geldt een gewaarborgde bewaartermijn van minstens 50 jaar.
Hoofdstuk V. Concessies
Artikel 17. Algemene bepalingen
§ 1. Toepassing
Op elk van de vijf stedelijke begraafplaatsen kan een concessie aangevraagd en verleend worden.
Een concessie kan verleend worden voor zowel een perceel als voor een nis.
§ 2. Retributie
Een concessie wordt toegestaan tegen betaling van een vastgesteld retributiebedrag overeenkomstig artikel 1 van het retributiereglement op de begraafplaatsen.
De gemeenteraad stelt de retributie voor het verlenen van de concessie vast.
§ 3. Nabegraving
Wanneer bij het eerste overlijden de wens bestaat om op een later tijdstip een nabegraving toe te laten van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad, is een concessie verplicht.
Een dergelijke nabegraving is slechts toegestaan als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
1° De wens tot nabegraving werd uitdrukkelijk kenbaar gemaakt bij het eerste overlijden, samen met de aanvraag van een concessie;
2° De nabegraving vindt uitsluitend plaats op dezelfde rustplaats als de eerst overledene.
Artikel 18. Modaliteiten
§ 1. Duurtijd en aanvang van de concessie
Concessies worden verleend voor een termijn van 30 jaar. De concessie neemt een aanvang op de datum van de begraving van de eerst overledene.
§ 2. Verlenging
Concessies kunnen éénmalig verlengd worden voor een termijn van 10 jaar.
De verlenging wordt aangevraagd in het laatste jaar van de looptijd van de concessie en uiterlijk vóór de einddatum. Bij gebrek aan een aanvraag tot verlenging is de concessie definitief vervallen.
De aanvraag tot verlenging kan ook genomen worden op het ogenblik van de begraving van de 2de rechthebbende als de resterende looptijd minder dan 10 jaar is. In dit geval begint de duurtijd van de verlenging te lopen vanaf het einde van de oorspronkelijke concessieduur.
Indien bij een bijzetting geen verlenging van de concessie wordt aangevraagd, en de laatste begraving plaatsvindt binnen een termijn die korter is dan de gewaarborgde bewaartermijn vóór het verstrijken van de concessie, blijft het graf behouden tot het einde van de volledige gewaarborgde bewaartermijn.
§ 3. Toekenning
Concessies worden toegekend door het College van Burgemeester en Schepenen. De toekenning van de concessie gebeurt volgens de voorwaarden van het geldende reglement en het retributiereglement, zoals die van kracht zijn op het moment van de aanvraag.
§ 4. Tijdstip van de aanvraag
Een concessie kan pas worden aangevraagd na het eerste overlijden van een persoon waarvoor de concessie is bedoeld.
§ 5. Modaliteiten voor de bijplaatsing van asurnen zoals bedoeld in artikel 19 §1 en §2
Een concessie kan maximaal voor twee personen worden verleend, tenzij er een asurn wordt bijgeplaatst conform 19, § 1.
In dit geval wordt er voor de bijgeplaatste asurn van een eerder overleden persoon een concessie aangerekend die gelijktijdig een einde neemt met de oorspronkelijke concessie. De vergoeding wordt als volgt verrekend: (kostprijs concessie voor 30 jaar/30) x het resterende aantal jaren conform artikel 6 van het retributiereglement.
Voor de bijzetting van een niet-biologisch afbreekbare asurn van een huisdier conform artikel 19, § 2 wordt een retributie aangerekend. Deze wordt berekend op basis van de resterende duur van de oorspronkelijke concessie conform artikel 6 van het retributiereglement.
§ 6. Vroegtijdig beëindiging van de concessie
Indien de concessie op vraag van de familie voortijdig beëindigd wordt kan hiervoor geen terugbetaling gevraagd worden voor de niet opgenomen duurtijd.
Artikel 19. Bijzetten van een asurn in een geconcedeerd perceel of in een geconcedeerde nis
§ 1. Van een eerder overleden persoon
Op het ogenblik van de eerste of tweede begraving in een geconcedeerd perceel of in een geconcedeerde nis is het toegestaan om een asurn bij te plaatsen van een eerder overleden persoon, voor zover dit technisch mogelijk is.
Voor de bijzetting gelden volgende voorwaarden:
1° Dit betreft:
a) de echtgeno(o)t(e) of partner met wie de overledene een feitelijk gezin vormde;
b) een familielid tot en met de tweede graad;
2° Er is een instemmingsvereiste: de overledene moet zijn wens daartoe hebben vastgelegd in zijn laatste wilsbeschikking. Bij afwezigheid daarvan is het gezamenlijk schriftelijk verzoek vereist van alle bloed- en aanverwanten in de eerste graad;
3° De eerder overleden persoon mag zich in zijn laatste wilsbeschikking niet uitdrukkelijk verzet hebben tegen het gezamenlijk begraven, bijzetten of uitstrooien;
4° De asurn mag niet achteraf worden toegevoegd aan het perceel of de nis.
§ 2. Van een eerder overleden huisdier
Op het ogenblik van de eerste of tweede begraving in een geconcedeerd perceel of in een geconcedeerde nis is het toegestaan om een asurn bij te plaatsen van één of meerdere eerder overleden gezelschapsdieren.
Voor de bijzetting gelden de volgende voorwaarden:
1° Enkel de as van honden en katten komen in aanmerking. De as van andere dieren is uitgesloten;
2° Het overlijden van het dier moet voorafgaand zijn aan dat van de eigenaar. Het is niet toegestaan om een dier te euthanaseren met het oog op gezamenlijke begraving of bijzetting;
3° De asurn mag niet achteraf worden toegevoegd aan het graf, urnengraf of columbariumnis van de overleden eigenaar;
4° De as van meerdere gezelschapsdieren mag worden samengebracht in één asurn. Gezien de beperkte capaciteit van de urn betreft het vaak een symbolisch deel van de as;
5° Ter voorkoming van asvermenging moet de urn vervaardigd zijn uit een niet-afbreekbaar materiaal;
6° De wens van de overledene hoeft niet formeel te worden aangetoond. Het volstaat dat de nabestaanden de asurn aan de begrafenisondernemer meegeven.
§ 3. In de praktijk
In de praktijk betekent dit dat:
1° In een geconcedeerd perceel de stoffelijke overschotten kunnen worden begraven van maximaal twee personen, aangevuld met:
a) de asurn van een eerder overleden persoon (conform artikel 19, § 1);
of,
b) de asurn van een eerder overleden huisdier (conform artikel 19, § 2);
voor zover de bijzetting technisch mogelijk is.
2° In een geconcedeerde nis kunnen:
a) twee asurnen van personen worden geplaatst;
of,
b) één asurn van een persoon en één van een eerder overleden persoon;
of,
c) één asurn van een persoon en één van een eerder overleden huisdier.
Artikel 20. Verwaarlozing
Het onderhoud van de grafpercelen en graftekens is ten laste van de belanghebbenden.
Het onderhoudsverzuim dat verwaarlozing tot gevolg heeft, wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Die akte blijft één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
Indien er na het verstrijken van de termijn van één jaar geen einde werd gesteld aan de toestand van verwaarlozing, wordt de concessie beëindigd, en kunnen de graftekens door de stad worden verwijderd. De graftekens en materialen die niet worden weggenomen door de nabestaanden worden eigendom van de stad.
De begunstigde van een concessie kan geen aanspraak maken op de terugbetaling van het betaalde bedrag voor de nog openstaande periode.
Hoofdstuk VI: Onderhoud van de graven
Artikel 21. Plaatsen van graftekens
§ 1. Kennisgeving van de reglementering
Bij de eerste ingebruikname van een perceel of nis wordt één van de nabestaanden aangeschreven en op de hoogte gebracht van de geldende regelgeving voor het plaatsen van een grafteken op het perceel of de nis van de overledene.
§ 2. Tijdstip plaatsing
Het plaatsen, wegnemen en verbouwen van graftekens, evenals het uitvoeren van onderhoudswerken, moet gebeuren tussen 9.00 uur en 16.30 uur.
Deze werken niet toegelaten op zon- en feestdagen en tijdens de laatste 3 werkdagen van de maand oktober.
§ 3. Modaliteiten voor de plaatsing van de graftekens
De bouwers van graftekens zijn verplicht zich stipt te gedragen naar de voorschriften van onderhavig reglement.
Zij dienen op voorhand bij de dienst Burgerzaken de nodige inlichtingen in te winnen in geval er twijfel bestaat over de interpretatie van de bepalingen van onderhavig reglement.
Deze bepaling is van toepassing op iedere persoon tewerkgesteld door de stad, in dienst van een begrafenisondernemer en steenkappers, die werken uitvoert op de begraafplaats. Het gaat daarbij zowel om particulieren als aangestelden.
§ 4. Bij de aanvoer van de graftekens op de begraafplaats moeten deze zodanig afgewerkt zijn dat zij onmiddellijk kunnen worden geplaatst.
Materialen noch werktuigen mogen op de begraafplaatsen achtergelaten worden. Materialen en werktuigen in strijd met dit verbod, worden na ingebrekestelling door de burgemeester of zijn gemachtigde op kosten van de overtreder verwijderd en maximaal 1 maand in bewaring genomen, waarna ze eigendom worden van de stad.
§ 5. Tijdelijk verplaatste graftekens
Na een bijzetting mogen de graftekens of delen van het grafteken slechts drie maanden los van het graf op de begraafplaats zelf blijven.
De locatie waar deze delen van de graftekens op de begraafplaats worden bewaard gedurende die periode, dient in overleg te gebeuren met de grafdelver van de stad.
§ 6. Overtredingen
Graftekens die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit reglement worden, na ingebrekestelling, weggenomen binnen een termijn van 30 kalenderdagen.
Indien deze graftekens niet worden weggenomen door de betrokkene, wordt dit gedwongen uitgevoerd door de stad, op kosten en risico van de overtreder.
§ 7. Verzakkingen
De grond boven de begraafplaatsen dient door de plaatser goed aangedrukt te worden om verzakkingen te vermijden.
§ 8. Kruisjes geplaatst door de begrafenisondernemers
De kruisjes met de namen van de overledenen, die door de begrafenisondernemers aan de graven en urnengraven geplaatst worden, zullen door de stadsdiensten verwijderd worden indien:
1° Het kruisje 3 maanden na de begraving bij perceel met een grafteken conform artikel 9 §3 punt 2 nog niet is weggehaald door de familie;
2° Het kruisje 6 maanden na de begraving bij perceel met een grafteken conform artikel 9 §3 punt 1.
3° Er een kruisje geplaatst werd bij een perceel op het urnenveld, de stad voorziet zelf een naamplaatje op de urnengrafsteen.
Artikel 22. Onderhoud
§ 1. Onderhoud van de graftekens
De belanghebbende dient zelf in te staan voor het behoorlijk onderhoud van de graftekens. Bij eventuele verzakkingen moet dit worden rechtgezet door de nabestaande of familie.
Tijdens het onderhoud en/of het reinigen van de graftekens is het ten strengste verboden om bijtende producten, pesticiden of herbiciden te gebruiken.
§ 2. Onderhoudsverzuim
Het onderhoudsverzuim dat zware verwaarlozing tot gevolg heeft, wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Die akte blijft één jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.
Indien er na het verstrijken van de termijn van één jaar geen einde werd gesteld aan de toestand van verwaarlozing, wordt het grafteken door de stad verwijderd. De graftekens en materialen die niet worden weggenomen door de nabestaanden worden eigendom van de stad.
Artikel 23. Potplanten, bloemstukken en herdenkingsvoorwerpen
§ 1. Het aanbrengen van bloemen en bloempotten
Het aanbrengen van bloemen en bloempotten door nabestaanden is toegelaten, voor zover dat de bepalingen van dit reglement over het aanbrengen van graftekens dat toestaat.
§ 2. Wegnemen van bloemen en herdenkingsvoorwerpen
De bevoegde diensten hebben het recht om bloemstukken of andere herdenkingsvoorwerpen te verwijderen of te verplaatsen als ze niet op de voorziene plek worden geplaatst, als ze verwelkt, weggewaaid of vervuild zijn of niet voldoen aan de voorschriften, zodat de netheid van de perken en gedenkplaatsen gewaarborgd blijft.
§ 3. Allerheiligen
De potplanten en bloemstukken geplaatst naar aanleiding van Allerheiligen (1 november) worden navolgend weggenomen door de nabestaanden.
Als dit niet gebeurd is, worden de potplanten en bloemstukken door de bevoegde stedelijke dienst weggenomen vanaf 1 december daaropvolgend. Dit in het kader van Allerheiligen, waarna jaarlijks een opruiming georganiseerd wordt van de onzindelijk uitziende bloemstukken en versieringen. Bovendien behoudt de stad zich het recht om ambtshalve tot verwijdering over te gaan vóór 1 december, afhankelijk van de weersomstandigheden.
De door de stad opgeruimde materialen worden eigendom van de stad.
§ 4. Invasieve planten
Het aanplanten van invasieve planten is niet toegelaten.
§ 5. Afval
De personen, die aan de versiering of aan het onderhoud van een graf gewerkt hebben, zijn verplicht de plaats terug in volkomen staat van netheid te brengen. Zij moeten het vuilnis overbrengen naar de daarvoor voorziene plaats.
De volgende afvalsoorten worden apart ingezameld:
1° PMD (Plastic, Metaal en Drankkartons);
2° Groenafval;
3° Restafval.
Glas hoort niet in de vuilnisbakken op de begraafplaats, maar moet naar een glasbol of het recyclagepark gebracht worden.
Stenen potjes, aardewerk en porselein mogen niet in de vuilbakken op de begraafplaats maar moeten naar het recyclagepark gebracht worden.
Op iedere begraafplaats is een houten tuinrek voorzien met tuinmaterialen, vrij te gebruiken door elkeen. Deze materialen dienen na gebruik op de oorspronkelijke plaats terug geplaatst te worden.
§ 6. Bewaking en aansprakelijkheid
De stad staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen of vandalisme door derden.
De stad is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen, tenzij het oorzakelijk verband inzake nalatigheid van de stad kan aangetoond worden.
Hoofdstuk VII: Ontgravingen
Artikel 24. Ontgravingen
§ 1. Toestemming
Een ontgraving of verplaatsing van stoffelijke resten of een asurn is enkel toegestaan met schriftelijke toestemming van de burgemeester, behalve wanneer dit gebeurt op bevel van de gerechtelijke overheid.
Van elke toegestane ontgraving wordt een proces-verbaal opgesteld.
Een ontgraving en verplaatsing van stoffelijke resten of urnen is enkel toegestaan in de volgende gevallen:
1° op bevel van de gerechtelijke overheid;
2° voor de overbrenging van een stoffelijk overschot of urn van een gewoon graf of nis naar een concessiegraf, een vergunde nismuur of naar een andere gemeente of stad;
3° om een ernstige reden, die uitsluitend beoordeeld wordt door de burgemeester.
In voorkomend geval wordt de aanvraag tot ontgraving mede-ondertekend door een overlevende levenspartner en/of door bloedverwanten in de eerste graad, opdat de aanvraag door de burgemeester in overweging genomen kan worden.
§ 2. Uitvoering en kosten
Alle kosten van de ontgraving en een eventuele herbegraving zijn voor rekening van de aanvrager. Deze werkzaamheden worden niet uitgevoerd door de stad, maar door een begrafenisondernemer of private firma, hierin gespecialiseerd en onder toezicht van een werknemer van de stad.
Een gespecialiseerde firma draagt zorgt voor:
1° het verwijderen van de graftekens, de beplantingen en alle voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, vooraleer tot opgraving wordt overgegaan
2° het openen van het graf, het opgraven van de kist of de overblijfselen uit het graf, en het dichten van de kuil;
3° indien nodig een herkisting van de stoffelijke resten;
4° het openen en sluiten van urnengraven;
5° het eventuele transport in het geval van een crematie of verplaatsing naar een andere begraafplaats;
6° de herbegraving;
7° het terugplaatsen of vernieuwen van de graftekens.
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
Artikel 25. Politie
Overtredingen op de bepalingen van dit reglement kunnen worden bestraft met gemeentelijke administratieve sancties voor zover voorzien in het politiereglement (politiecodex) of politiestraffen zoals voorzien in andere wetten, decreten of verordeningen op dit vlak.
Artikel 26. Retributies
De retributies van het retributiereglement op de begraafpaatsen zijn van toepassing op de bepalingen van dit reglement.
Artikel 27. lnwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026.
Dit reglement betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen inzake de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Artikel 28. Overgangsbepalingen
De volgens de vroegere reglementen:
1° verleende concessies blijven overeenkomstig de toenmalige van toepassing zijnde regelgeving verleend, behoudens wettelijke bepalingen;
2° in gebruik genomen niet-geconcedeerde percelen en nissen blijven overeenkomstig de toenmalige van toepassing zijnde regelgeving behouden.
Artikel 2.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, mee te delen aan de Heer provinciegouverneur.
Een afschrift van dit reglement, in zover het politiebepalingen bevat, wordt bezorgd aan de bestendige deputatie van de provincie Limburg en aan de griffies van de rechtbank van eerste Aanleg en de politierechtbank.