Terug
Gepubliceerd op 10/12/2025

Besluit  Gemeenteraad

ma 08/12/2025 - 20:00

Goedkeuring belastingreglement op het ontbreken, niet aanleggen of niet behouden van parkeerplaatsen voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2028.

Aanwezig: Jimmy Graulus, Voorzitter
Bert Moyaers, Burgemeester
Mark Vanleeuw, Yves Luyten, Gert Vandersmissen, Schepenen
Sofie De Waele, Toegevoegd schepen - voorzitter Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst
Guido Ector, Noel Vandenrijt, Emilie Strauven, Evi Appeltans, Marleen Steenaerts, Frederik Adams, Johny Franssen, Guy Gijbels, Lore Michiels, Toon Durwael, Marijke Berden, Ward Willems, Kim Beutels, Diederik Droogmans, Raadsleden
Nathalie Creten, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Erwin Vermeulen, Schepen
Ludo Knaepen, Tim Raskin, Raadsleden
Feiten en context

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

Gelet op de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Parkeernorm bij woongelegenheden, verkavelingen, industrie en werkplaatsen', goedgekeurd door de gemeenteraad op 8 april 2019:

Gelet op de gemeentelijke 'Belasting op het ontbreken, niet aanleggen of niet behouden van parkeerplaatsen', goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019.

Inhoudelijke motivering

Overwegende dat bouwheren verplicht worden om te voorzien in een minimum aantal parkeerplaatsen zoals vastgesteld in de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Parkeernorm bij woongelegenheden verkavelingen, industrie en werkplaatsen', goedgekeurd door de gemeenteraad op 8 april 2019, teneinde te voorkomen dat de parkeerbehoefte volledig afgewend wordt op het openbaar domein en dat deze belasting een bijkomende stimulans moet zijn voor de bouwheren om deze parkeerplaatsen wel te realiseren;

Overwegende dat de huidige 'Belasting op het ontbreken, niet aanleggen of niet behouden van parkeerplaatsen', goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2019, maar geldig is voor een termijn van zes jaar eindigend op 31 december 2025;

Overwegende dat het gemeentebestuur, halverwege de legislatuur, de bestaande belastings- en retributiereglementen wenst te evalueren;

Overwegende dat het niet de bedoeling kan zijn dat eigenaars van percelen hun parkeerbehoefte afwentelen op het openbaar domein, maar deze opvangen op het eigen perceel;

Overwegende dat bij een afwenteling van die parkeerbehoefte het gemeentebestuur vaak genoodzaakt is om op het openbaar domein parkeerplaatsen aan te leggen;

Overwegende dat de kosten voor de aanleg van parkeerplaatsen op het openbaar domein vrij hoog zijn voor het gemeentebestuur.

Wettelijke motivering

Bevoegdheidsgrond:

Gelet op artikel 40-41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;

Toepasselijke Regelgeving:

Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening 'Parkeernorm bij woongelegenheden, verkavelingen, industrie en werkplaatsen', goedgekeurd door de gemeenteraad op 8 april 2019.

Financiële impact

Het betreft de invordering van een belasting, oftewel een inkomst en geen uitgave.

Publieke stemming
Aanwezig: Jimmy Graulus, Bert Moyaers, Mark Vanleeuw, Yves Luyten, Gert Vandersmissen, Sofie De Waele, Guido Ector, Noel Vandenrijt, Emilie Strauven, Evi Appeltans, Marleen Steenaerts, Frederik Adams, Johny Franssen, Guy Gijbels, Lore Michiels, Toon Durwael, Marijke Berden, Ward Willems, Kim Beutels, Diederik Droogmans, Nathalie Creten
Voorstanders: Bert Moyaers, Mark Vanleeuw, Yves Luyten, Gert Vandersmissen, Erwin Vermeulen, Sofie De Waele, Guido Ector, Noel Vandenrijt, Emilie Strauven, Evi Appeltans, Marleen Steenaerts, Frederik Adams, Johny Franssen, Guy Gijbels, Lore Michiels, Toon Durwael, Marijke Berden, Ward Willems, Kim Beutels, Diederik Droogmans, Jimmy Graulus
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Beslissing

Artikel 1.

Goedkeuring te verlenen aan onderstaand belastingreglement:

'Belastingreglement op het ontbreken, niet aanleggen of niet behouden van parkeerplaatsen voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2028.'

Artikel 1.

Er wordt vanaf 1 januari 2026 voor een termijn van drie jaar, eindigend op 31 december 2028, een belasting gevestigd op het ontbreken, niet aanleggen of niet behouden van de nodige parkeerplaatsen bij:

  1. het optrekken van nieuwe gebouwen;
  2. het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen, zoals verbouwingswerken;
  3. bij het wijzigen van de bestemming van de parkeerplaatsen.

Artikel 2.

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of van de verkavelingsvergunning die:

  1. een afwijking heeft bekomen door de vergunningverlenende overheid op de bepalingen van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening “Parkeernorm bij woongelegenheden, verkavelingen, industrie en werkplaatsen” of de bepalingen inzake parkeren van een BPA of een RUP;
  2. één of meer in de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen begrepen parkeerplaatsen niet aanlegt binnen de geldigheidstermijn van deze vergunning; 
  3. één of meer in de verkavelingsvergunning begrepen parkeerplaatsen niet heeft aangelegd op het moment van de overdracht van de wegenis naar het openbaar domein. De belasting is verhaalbaar op de rechtsopvolgers ten algemene en ten bijzondere titel van de houder van de omgevingsvergunning.

§2. De belasting is eveneens verschuldigd door de eigenaar van het perceel waarop de belasting betrekking heeft, indien de bestemming van de parkeerplaats(en) zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan de bepalingen van de omgevingsvergunning.

Artikel 3.

De belasting wordt berekend als volgt:

  1. € 12.500 per ontbrekende parkeerplaats (cfr artikel 2, §1, a);
  2. € 12.500 per niet aangelegde parkeerplaats (cfr artikels 2, §1, b en 2, §1, c);
  3. € 12.500 per niet behouden parkeerplaats (cfr artikel 2, §2) .

Artikel 4.

In de gevallen onder artikel 2, §1, a, is de belasting verschuldigd bij de aflevering van de stedenbouwkundige vergunning.
In de gevallen onder artikel 2, §1, b en c, en artikel 2, §2, is de belasting verschuldigd vanaf de betekening van het proces verbaal tot vaststelling van de niet aanlegging, respectievelijk wijziging, van de bij de omgevingsvergunning opgelegde parkeerplaats(en).

Artikel 5.

§1. Deze kohierbelasting moet betaald zijn binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsinteresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.

§2. De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt overgezonden aan de met de invordering belaste financieel directeur die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen. Het aanslagbiljet bevat naast de gegevens vermeld op het kohier ook de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen bezwaar kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Als bijlage wordt een beknopte samenvatting toegevoegd van onderhavig reglement.

Artikel 6.

De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. 
Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. 
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan.

Artikel 7.

Onderhavig raadsbesluit wordt in toepassing van artikels 286 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, medegedeeld aan de provinciegouverneur.'

 

Artikel 2.

Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan:

  1. de Dienst Financiën;
  2. de Dienst Omgeving.