Gelet op de ontwerpnotulen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 11 december 2023;
Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het voorinzagerecht;
Na beraadslaging;
De ontwerpnotulen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 11 december 2023 worden zonder opmerkingen goedgekeurd.
Gelet op de goedkeuring van de deontologische code voor mandatarissen door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 9 september 2019;
Gelet op de goedkeuring van het addendum deontologische code mandatarissen naar aanleiding van de oprichting van de deontologische commissie door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 17 april 2023;
Gelet op de goedkeuring van de deontologische commissie OCMW van 11 december 2023 aangaande de voorgestelde wijziging;
Overwegende dat volgens artikel 31 van het addendum de deontologische commissie minstens 1x/jaar dient te vergaderen;
Overwegende dat er zich in dit eerste werkingsjaar geen enkele melding van een mogelijke inbreuk op de deontologische code is geweest;
Overwegende dat er geen decretale verplichting is om minstens 1x/jaar te vergaderen;
Overwegende dat het dan ook weinig zinvol lijkt om een jaarlijkse vergadering op te leggen in het huishoudelijk reglement;
Overwegende dat de voorzitter van de deontologische commissie voorstelt om artikel 31 van het addendum aan te passen als volgt : "De commissie wordt enkel bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 37 van de code."
Overwegende dat het de bevoegdheid van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn is om het addendum en eventuele wijzigingen hieraan goed te keuren;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, artikel 77 + 78;
Overwegende dat er geen financiële impact is;
Artikel 1.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn gaat akkoord met het voorstel van de deontologische commissie om artikel 31 van het addendum als volgt aan te passen :
Artikel 31
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie wordt enkel bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 37 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar. De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat respectvol om met de vermeende schender.
Artikel 2.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt volgend aangepast addendum aan de deontologische code voor mandatarissen goed :
Artikel 30
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn richt een deontologische commissie op.
Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de gemeenteraad, aangevuld met de voorzitter van de gemeenteraad die toegevoegd wordt als voorzitter van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.
Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één raadslid per fractie als lid van de commissie, dan beslist de raad. Bij deze voordracht worden ook één of meer plaatsvervangers aangeduid die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.
Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.
Artikel 31
De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.
De commissie wordt enkel bijeengeroepen wanneer dat nodig is conform art. 37 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.
De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.
De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossiers gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen. De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar. De leden van de commissie werken volgens volgende principes:
- De handhaving is onpartijdig.
- Men is terughoudend met publiciteit.
- Men gaat respectvol om met de vermeende schender.
Artikel 32
De commissie is bevoegd voor:
- Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 36 tot 38 van deze code.
- Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 39.
Artikel 33
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.
Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:
- het voorkomen van mogelijke schendingen
- het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code
- het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code
- het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code
Artikel 34
Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Artikel 35
Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.
Artikel 36
Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).
Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de gemeenteraad/de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.
Artikel 37
Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd. Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.
De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.
Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.
Artikel 38
Enkel de Raad voor Maatschappelijk Welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van de gemeente/het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.
Wanneer de Raad voor Maatschappelijk Welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van de gemeente, dan kan de raad:
- zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.
- vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.
- beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.
- bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de burgemeester, een schepen of de raadsvoorzitter een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.
- …
Artikel 39
Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.
Artikel 3.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan de raadsleden.
Overwegende dat Audit Vlaanderen in de loop van 2023 in de rand van de thema-audit reispassen en rijbewijzen een beoordeling aanpak organisatiebeheersing en opvolging van voorgaande audits doorvoerde bij het lokaal bestuur waarvan de scope omvatte:
Audit Vlaanderen beoordeelt in principe bij elke audit de maturiteit van de aanpak van organisatiebeheersing. Hierbij wordt nagegaan of:
Signalen zoals aanbevelingen uit audits worden best geïntegreerd in het actieplan (of de actieplannen) ter verbetering van de organisatiebeheersing. Ook voor de aanpak daarvan is een goede opvolging nodig. De manier waarop het bestuur de acties opvolgt om de aanbevelingen te realiseren (het systeem voor de opvolging van aanbevelingen), alsook de mate waarin aanbevelingen uit voorgaande audits opgenomen en gerealiseerd zijn (de status van de aanbevelingen), zijn belangrijke onderdelen van de organisatiebeheersing van een lokaal bestuur. Het gaat immers over aanbevelingen omtrent risico’s die onvoldoende beheerst zijn.
Overwegende dat Audit Vlaanderen tot volgende samengevatte bevindingen komt:
Lokaal bestuur Herk-de-Stad beschikt sinds 2018 over een degelijk kader voor organisatiebeheersing, dat door beide raden werd goedgekeurd. In 2019 trad lokaal bestuur Herk-de-Stad toe tot Audio1 om zich te laten ondersteunen op vlak van interne audit. De organisatie stelde een auditcomité samen voor de planning en coördinatie van de audits. Het gebrek aan afvaardiging vanuit de oppositie en aan aanwezigheid van onafhankelijke deskundigen in de huidige samenstelling, beperkt potentieel de onafhankelijke werking van het auditcomité (bv. bij selectie van de auditonderwerpen).
Samen met de goedkeuring van het kader, voerde de organisatie in 2018 een degelijke zelfevaluatie uit voor de tien thema’s van de leidraad organisatiebeheersing voor lokale besturen. Op basis van deze risicoanalyse werden verbeteracties gedefinieerd, die via de jaarlijkse rapportering worden opgevolgd. Het kader kan nog vervolledigd worden door het expliciet benoemen van de periodiciteit van de zelfevaluatie. Naast de uitvoering van geplande audits, besteedt de organisatie ook op andere wijzen en op basis van diverse bronnen aandacht aan de eigen werking. Bepaalde van deze initiatieven zijn ook specifiek opgenomen in het meerjarenplan.
De algemeen directeur rapporteert jaarlijks (met uitzondering van het coronajaar 2020) en op consistente wijze over organisatiebeheersing aan de raden. Dit gebeurt via het verbeteractieplan, waarin alle geplande verbeteracties en de opvolging van aanbevelingen (voortvloeiend uit zowel eigen opvolgaudits als audits uitgevoerd door Audit Vlaanderen) zijn opgenomen. Hoewel de compactheid van de rapportering een troef is, heeft de rapporteringswijze nog groeipotentieel.
De uitgetekende aanpak, systematische toepassing ervan en jaarlijkse rapportering rechtvaardigen een maturiteitsinschatting ‘gedefinieerd systeem’.
Deze inschatting is een beoordeling van de maturiteit van de aanpak van organisatiebeheersing; dit is geen weergave van de sterkte van de organisatiebeheersing binnen het lokaal bestuur.
Overwegende dat Audit Vlaanderen op het vlak van de opvolging van aanbevelingen uit eerdere audits volgende realisatiegraad vaststelt:
Overwegende dat Audit Vlaanderen geen specifieke aanbevelingen geeft maar wel volgende verbeterpunten opneemt:
Aangezien de risico’s verbonden aan de aanpak organisatiebeheersing voldoende zijn beheerst, formuleerde Audit Vlaanderen hieromtrent geen aanbevelingen maar enkel verbeterpunten.
Aanbevelingen richten zich op openstaande risico’s. Verbeterpunten verwijzen naar openstaande risico’s die iets minder belangrijk zijn (= een lagere kans op voorkomen, een beperktere mogelijke impact en/of een kleiner residueel risico). Door verbeterpunten aan te pakken, worden deze risico’s verder beperkt.
Audit Vlaanderen volgt de realisatie van verbeterpunten niet op.
Geformuleerde verbeterpunten:
− Verduidelijk de periodiciteit van de zelfevaluatie in het kader voor organisatiebeheersing.
− Versterk de rapportering over organisatiebeheersing door bv. bijkomende duiding te geven over de realisatiegraad van de opgevolgde aanbevelingen.
− Bewaak de onafhankelijke werking van het auditcomité en stuur de samenstelling in functie daarvan bij door bv. het opnemen van onafhankelijke leden en/of afvaardiging vanuit de oppositie van het politieke niveau.
Overwegende dat het lokaal bestuur zich kan vinden in de analyse en verbeterpunten en in de managementreactie die onverkort worden overgenomen door Audit Vlaanderen aangeeft:
We kunnen ons vinden in de bevindingen van de audit. We nemen mee dat we over een gedefinieerd systeem van organisatiebeheersing beschikken, maar er nog verdere stappen nodig zijn om tot een volledig beheerst systeem te komen. Als eerste stappen pakken we de drie verbeterpunten uit de audit aan. We voeren een evaluatie en bijsturing van het kader van organisatiebeheersing en de praktische uitvoering en hantering van dit systeem door. De evaluatie van de samenstelling van het auditcomité en de opname van een minimale periodiciteit voor een organisatieaudit vormen er alvast elementen van. De compacte, jaarlijkse rapportering blijven we omwille van de overzichtelijkheid behouden, maar vullen we aan met (grafische) voorstellingen van de globale realisatiegraad e.d. Parallel bezorgen we de mandatarissen een uitgebreidere actietabel met aanvullende elementen zoals de verantwoordelijke en geplande timing van de acties.
Daarnaast werken we verder aan het integreren van organisatiebeheersing in de organisatiecultuur. Over het algemeen krijgen we van de medewerkers een goede medewerking bij het doorvoeren van externe en interne audits en de uitvoering van de eruit voortvloeiende acties. Binnen een klein bestuur is dit echter niet evident. Samen met de stijgende vraag naar rapporteringen en de planlastverhoging worden audits en het werken aan verbeteracties soms als een last ervaren die de dagelijkse resultaatgerichte werking hinderen. De lopende voorbereidingen voor een versterkte samenwerking met de buurgemeenten Halen en Lummen kunnen op dat vlak tot een hogere efficiëntie en meer ruimte voor organisatiebeheersing zorgen. We houden hier wel rekening met de verhoging van de werkdruk bij de opstart van deze intensievere samenwerking, maar na een inloopperiode is de doelstelling alleszins een betere organisatiebeheersing.
In begin 2024 wordt in samenwerking met Audio-lokaal een organisatieaudit gepland en op 24 oktober 2023 werd met alle diensthoofden een interne doorlichting met de SWOT methodiek doorgevoerd. Beiden hebben een tweeledig doel. Enerzijds bieden ze voeding voor de interne analyse als onderdeel van de omgevingsanalyse voor de opmaak van het nieuwe meerjarenplan. Anderzijds willen we met deze oefeningen problematische kernprocessen detecteren om daar een diepere doorlichting op uit te voeren.
Tot slot danken we de auditoren voor de vlotte samenwerking met - naast professionalisme - een aanpak die niet uitgaat van controle maar de nadruk legt op de voordelen van verbeteringstrajecten.
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;
Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;
Gelet op het Bestuursdecreet van 7 december 2018 en latere wijzigingen;
Gelet op de goedkeuring van een gemeenschappelijk kader voor organisatiebeheersing voor de stad (gemeenteraad van 14 mei 2018) en het OCMW (raad voor maatschappelijk welzijn van 9 oktober 2018).
Gelet op het raadsbesluit van 10 februari 2023 houdende de toetreding van gemeente en OCMW tot Audio (Vereniging van publiek recht onderworpen aan deel 3, titel 4, hoofdstuk 2, van het decreet over het lokaal bestuur) en de goedkeuring van een intern auditcharter en de oprichting van een plaatselijke auditcomité.
Artikel 1.
De raad neemt kennis van het rapport 'Beoordeling aanpak organisatiebeheersing en opvolging van voorgaande audits door Audit Vlaanderen'.
Artikel 2.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan:
- Audit Vlaanderen;
- de dienst Projecten;
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van :
- Welzijnsvereniging Audio : Verslag van de Algemene Vergadering van 8 december 2023;
Er zijn geen kennisgevingen van briefwisseling gericht aan de voorzitter.
Namens Raad voor Maatschappelijk Welzijn,
Nathalie Creten
Algemeen Directeur
Jimmy Graulus
Voorzitter