Gelet op de nota van 18 maart 2020 die naar aanleiding van de eerste lockdown werd verstuurd naar alle diensthoofden waarbij het thuiswerk – indien mogelijk – werd aanbevolen;
Gelet op de vraag vanuit vakbondszijde om de toekenning van de mogelijke vergoedingen in overweging te nemen voor de personeelsleden die aan thuiswerk doen;
Gelet op de beslissing van het schepencollege van 6 april 2020 om geen extra vergoeding toe te kennen aan de personeelsleden van gemeente en OCMW die in het kader van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken aan thuiswerk doen;
Gelet op het MB van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om het Corona Covid-19 virus te beperken waarbij opnieuw een lockdown werd georganiseerd met ingang van2 november 2020;
Gelet op de instructie/afsprakennota die op 2 november 2020 werd verspreid door de algemeen directeur en die als kapstok kon dienen om de verschillende werkomgevingen nog veiliger te maken, de contacten tussen collega’s verder te reduceren, maar blijvend te zorgen voor een accurate dienstverlening;
Gelet op de hernieuwde vraag om – wegens de langdurige inzet op thuiswerk - de toekenning van navolgende vergoedingen opnieuw in overweging te nemen voor de personeelsleden die aan thuiswerk doen en dit ter bespreking voor te leggen op het volgend vakbondsoverleg:
- Maandelijkse bureauvergoeding van maximum 129,48 euro tot dekking van de kosten voor verwarming, elektriciteit, klein bureaugereedschap, …
- Maandelijkse forfaitaire kostenvergoeding van maximum 20 euro per maand voor gebruik van de eigen PC
- Maandelijkse forfaitaire kostenvergoeding van maximum 20 euro per maand voor gebruik van de eigen internetverbinding
Gelet op de beslissing van het schepencollege van 15 maart 2021 om navolgend standpunt voor te leggen aan de representatieve vakorganisaties op het eerstvolgend vakbondsoverleg :
Overwegende het overleg met de vakbonden op 16 april 2021 waarbij het principieel voorstel werd besproken en tevens werd aangegeven dat het bestuur in de eerste plaats wil werken aan het creëren van een evenwicht tussen alle medewerkers (ook zij die niet van thuis uit kunnen werken) : telewerk brengt inderdaad extra kosten met zich mee, maar biedt ook een aantal voordelen op vlak van flexibiliteit en het wegvallen van het woon-werkverkeer; het zou jammer zijn dat enkel de thuiswerkers hiervoor een compensatie krijgen;
Overwegende dat er momenteel nog geen duidelijkheid bestaat over een mogelijke ruling om de digitale vergoeding vrij te stellen van belasting & RSZ voor de niet-telewerkers;
Overwegende dat een medewerker per jaar maximaal 250 euro aan ecocheques mag ontvangen; er voor 2021 en volgende jaren al 100 euro aan ecocheques werden toegekend in uitvoering van het sectoraal akkoord 2020 (beslissing gemeenteraad 14 september 2020) waardoor er nog maximaal voor 150 euro aan ecocheques kan worden toegekend;
Overwegende dat door het aanhoudend thuiswerk de betrokken medewerkers met hogere kosten kunnen worden geconfronteerd zoals o.a. elektriciteit, verwarming, hogere telefoonkosten, papier en inktpatronen;
Overwegende dat de maximale inzet op thuiswerk ingegeven werd door een situatie van overmacht, in de eerste plaats ter bescherming van de werknemer en in mindere mate in het belang van de werkgever; dat door de permanentieregeling niet iedereen in dezelfde mate aan thuiswerk kan doen;
Overwegende dat enerzijds niet alle personeelsleden, door de aarde van de functie en de dienstverlening, in aanmerking komen voor thuiswerk en op die manier aan grotere risico’s worden blootgesteld in vergelijking met de thuiswerkers; dat de kosten gemaakt in het kader van het thuiswerk kunnen worden afgezet tegen de kosten die kunnen worden bespaard aan woon-werkverkeer en kinderopvang en dat thuiswerkers niet meer onderworpen zijn aan de tijdsregistratie;
Overwegende dat anderzijds een (eenmalige) bijkomende tegemoetkoming kan bijdragen tot het creëren van een positieve betrokkenheid en een persoonlijke waardering ten aanzien van alle werknemers;
Overwegende de beslissing van het schepencollege van 31 mei 2021 waarbij werd beslist navolgend standpunt opnieuw voor te leggen aan de representatieve vakorganisaties :
'Naar aanleiding van de inspanningen die gevraagd worden van de personeelsleden tijdens de coronapandemie worden aan alle personeelsleden, ongeacht of betrokkenen thuiswerk uitvoeren of op de standplaats aanwezig zijn, ecocheques toegekend a rato van 25 euro per maand per voltijds equivalente tewerkstelling. Deze toekenning loopt van 1 januari 2021 tot 30 juni 2021.'
Overwegende dat de raad het bevoegde orgaan is voor een wijziging van de rechtspositieregeling en er voorafgaandelijk aan een wijziging van de rechtspositieregeling onderhandeld moet worden met de representatieve vakorganisaties;
Overwegende het door de representatieve vakorganisaties ondertekende protocol ter zake;
Gelet op het raadsbesluit van 19 februari 2018 houdende goedkeuring van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel;
Gelet op het raadsbesluit van 20 februari 2018 houdende goedkeuring van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel;
Gelet inzonderheid op Titel VII: De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen;
Overwegende dat de toekenning van een tijdelijke forfaitaire vergoeding van 25 euro per maand gedurende 6 maanden in de vorm van ecocheques een meerkost met zich meebrengt van 15.000 euro voor gemeente en 4.500 euro voor OCMW;
Overwegende dat de nodige budgetten voor deze uitgave niet werden voorzien in het budget 2021 maar gedragen kunnen worden door de traditioneel niet opgenomen budgetten wegens diverse afwezigheden van meerdere personeelsleden;
Artikel 1.
In te stemmen met de opname van navolgend sociaal voordeel in de rechtspositieregeling :
Ecocheques
Artikel 251.5.
Naar aanleiding van de inspanningen die gevraagd worden van de personeelsleden tijdens de
coronapandemie worden aan alle personeelsleden, ongeacht of betrokkenen thuiswerk uitvoeren of op de standplaats aanwezig zijn, ecocheques toegekend à rato van 25 euro per maand per voltijds equivalente tewerkstelling. Deze toekenning loopt van 1 januari 2021 tot 30 juni 2021.
Artikel 2.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 en artikel 330 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, mee te delen aan de Heer provinciegouverneur, terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering overgemaakt wordt aan:
- de dienst personeel
- de dienst financiën.