Overwegende dat sinds 2014 verkeersgerelateerde inbreuken inzake het stilstaan en parkeren opgenomen zijn in de GAS-wet (GAS 4), meer bepaald artikel 3,3°;
Overwegende dat ingevolge deze opname in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties de gemeenteraad de sanctionering van de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren kan voorzien in een eigen politieverordening;
Overwegende dat door de goedkeuring van een gemeentelijke politieverordening voor overtredingen inzake stilstaan en parkeren kunnen deze overtredingen gesanctioneerd worden met een administratieve boete;
Overwegende dat het voordeel van een administratieve boete is dat de opbrengst hiervan toekomt aan de gemeentelijke overheid;
Overwegende dat de omstandigheid dat de GAS-wet de sanctionering van stilstaan en parkeren heeft mogelijk gemaakt via gemeentelijke administratieve sancties is onvoldoende om dit ook de facto zo aan te pakken;
Overwegende dat de bestraffing van overtredingen tegen de artikelen in de verkeerscode inzake stilstaan en parkeren via gemeentelijke administratieve sancties een gemeentelijke politieverordening vereisen;
Overwegende dat de bestraffing van dergelijke overtredingen is ingeschreven in de verkeersreglementering en dat de opgemaakte PV's thans resulteren in een administratieve sanctie in plaats van een geldboete opgelegd door de federale overheid;
Overwegende dat de verordening van toepassing zal zijn op:
-de overtredingen betreffende stilstaan en parkeren die zijn begaan op het grondgebied van de stad Herk-de-Stad;
-de overtredingen begaan door meerderjarige natuurlijke personen en iedere rechtspersoon die zich op het grondgebied van de stad Herk-de-Stad bevindt, ongeacht de woonplaats of de ligging van de maatschappelijke zetel;
Overwegende dat dit ontwerp van verordening reeds rekening houdt met de recent ingevoerde wetswijzing van 12 september 2023;
Overwegende dat de overtredingen die kunnen gesanctioneerd worden via deze politieverordening vastgelegd zijn bij Koninklijk Besluit en onderverdeeld in 2 categorieën;
Overwegende dat de bedragen van de administratieve geldboetes worden vastgelegd in artikel 2 van het eerder vernoemde K.B.:
-Overtredingen van de eerste categorie worden bestraft met een administratieve geldboete van 58 euro
-De overtredingen van de tweede categorie worden bestraft met een administratieve geldboete van 116 euro.
Overwegende dat de sanctionerend ambtenaar niet kan afwijken van deze bedragen;
Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (GAS-wet), zoals gewijzigd op 12 september 2023;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie op het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
Gelet op het decreet lokale besturen van 22 december 2022, artikel 40 en 41;
Overwegende dat de inning van gemeentelijke administratieve sancties de gemeentelijke budgetten verhoogt;
Artikel 1.
De gemeenteraad keurt de hiernavolgende politieverordening betreffende de overtredingen op het stilstaan en parkeren goed:
Artikel 1. Toepassingsgebied
§1. De stad Herk-de-Stad geeft bij wijze van deze politieverordening uitvoering aan artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, dat bepaalt dat de gemeenteraad kan voorzien in een administratieve geldboete voor de inbreuken opgesomd in het Koninklijk Besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103.
§2. Deze politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de stad Herk-de-Stad.
§3. Deze politieverordening is van toepassing op iedere meerderjarige natuurlijke persoon en iedere rechtspersoon die zich op het grondgebied van de stad Herk-de-Stad bevindt, ongeacht zijn woonplaats of ligging van de maatschappelijke zetel.
$4. Wanneer een overtreding op deze verordening is begaan met een motorvoertuig, en de bestuurder bij de vaststelling van de overtreding niet geïdentificeerd kan worden, wordt de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig.
De houder van de kentekenplaat kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten. In dat geval is hij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen dertig dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen. De gemeente kan de formaliteiten bepalen die gevolgd dienen te worden bij de overmaking van de identiteit.
§5. Bij de uitvoering van dit reglement wordt de administratieve procedure, zoals vastgesteld bij de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, toegepast.
Artikel 2. Begrippen
De definities opgenomen in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg zijn van toepassing op onderhavige politieverordening.
Artikel 3. Parkeren in erven en woonerven.
Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve:
1° op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter ''P'' aangebracht is;
2° op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.
Artikel 4. Stilstaan en parkeren op verhoogde inrichtingen.
Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.
A14 F87 F4a F4b
Artikel 5. Parkeren in voetgangerszones.
In de voetgangerszones is het parkeren verboden.
Artikel 6. Opstelling stilstaand of geparkeerd voertuig ten opzichte van de rijrichting.
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting. Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.
Artikel 7. Stilstaan of parkeren op een berm.
Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:
1° buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;
2° indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;
3° indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden;
4° indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan opgesteld worden.
Artikel 8. Stilstaan of parkeren volledig of deels op de rijbaan.
Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:
1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;
2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;
3° in één enkele file.
Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.
Artikel 9. Opstelling fietsen en tweewielige bromfietsen.
Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Artikel 10. Opstelling motorfietsen.
Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden, zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.
Artikel 11. Stilstaan en parkeren op plaatsen waar gevaar veroorzaakt kan worden of onnodige hinder zou veroorzaken.
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
1° op 3 meter tot 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
2° op de rijbaan op 3 meter tot 5 meter voor de oversteekplaatsen voor de voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;
3° in de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;
4° op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijk reglementering;
5° op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;
6° op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.
Artikel 12. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 1°, 2°, 3°, 5°, 8° tot 13° van het koninklijk besluit dd. 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Het is verboden een voertuig te parkeren:
1° op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;
2° op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;
3° voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;
4° op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;
5° buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;
B9
6° op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;
E9a
E9b
7° op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2.° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
8° op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;
9° op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;
10° buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middelste berm die deze rijbanen scheidt.
Artikel 13. Onjuiste aanduiding parkeerschijf.
Het is verboden onjuiste aanduidingen op de parkeerschijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de parkeerschijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.
Artikel 14. Parkeren onrijvaardige motorvoertuigen en aanhangwagens.
Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te laten parkeren.
Artikel 15. Parkeren auto’s, slepen en aanhangwagens met een MTM van meer dan 7,5 ton.
Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto's, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.
E9a
E9c
E9d
Artikel 16. Parkeren reclamevoertuigen.
Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te laten parkeren.
Artikel 17. Aanbrengen van de speciale kaart voor personen met een handicap.
Het niet hebben aangebracht van de speciale kaart bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg of het door artikel 27.4.1 van hetzelfde besluit hiermee gelijkgesteld document op de binnenkant van de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het op een voorbehouden parkeerplaats voor personen met een handicap geparkeerde voertuig.
Artikel 18. Verkeersborden betreffende het stilstaan en parkeren.
De verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en het parkeren moeten in acht genomen worden.
E1
E3
E5
E7
E9a
E9b
E9c
E9d
Artikel 19. Verkeersbord halfmaandelijks parkeren.
Het verkeersbord E11 moet in acht genomen worden.
E11
Artikel 20. Stilstaan en parkeren op verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.
Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.
Artikel 21. Stilstaan en parkeren op witte markering parkeerzone.
Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.
Artikel 22. Stilstaan en parkeren op dambordmarkeringen.
Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.
Artikel 23 Stilstaan en parkeren op autowegen.
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.
E9a
Artikel 24. Stilstaan en parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 24, lid1, 1°, 2°, 4° tot en met 6° van het koninklijk besluit dd. 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid:
1° op de trottoirs en, binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;
2° op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;
3° op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;
4° op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;
5° op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.
Artikel 25. Parkeren op specifieke plaatsen zoals omschreven in artikel 25.1, 4°, 6°, 7° van het koninklijk besluit dd. 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Het is verboden een voertuig te parkeren:
1° op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;
2° op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden; 3° wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.
Artikel 26. Parkeren op voorbehouden parkeerplaatsen voor personen met een handicap.
Het is verboden een voertuig te parkeren op de parkeerplaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°, c van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg behalve voor de voertuigen gebruikt door personen met een handicap die in het bezit zijn van een speciale kaart zoals bedoeld in artikel 27.4.1 of 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Artikel 27. Overtredingen van de eerste categorie.
Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk II van deze politieverordening worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete of onmiddellijke betaling, zoals bepaald in artikel 2 §1 van het K.B. van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103.
Artikel 28. Overtredingen van de tweede categorie.
Inbreuken op de artikelen uit Hoofdstuk III van deze politieverordening worden gesanctioneerd met een administratieve geldboete of onmiddellijke betaling, zoals bepaald in artikel 2 §2 van het K.B. van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.
Artikel 29. Overtredingen van artikel 1 §4.
Het niet nakomen van de verplichting bedoeld in artikel 1 §4 wordt bestraft met een administratieve geldboete maximaal toegelaten in de GAS-wet.
Artikel 30. Kennisgeving.
De sanctionerend ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsook het bedrag van de administratieve geldboete.
Artikel 31. Verweer.
De administratieve boete wordt betaald door de overtreder binnen de dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar. De overtreder kan binnen deze termijn op zijn verzoek gehoord worden wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70 euro.
Artikel 32. Beslissing.
Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen ongegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan op de hoogte op een met redenen omklede wijze bij gewone zending met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.
Artikel 33. Herinnering.
Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd bij gewone zending met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.
Artikel 34. Beroep.
De beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een boete op te leggen, kan gedwongen worden uitgevoerd indien de boete niet werd betaald binnen de termijn van dertig dagen na de herinnering zoals bepaald in artikel 34 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt bij de Politierechtbank.'
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking vanaf 1 februari 2024.
Artikel 3.
Deze verordening wordt bekendgemaakt zoals voorgeschreven in de artikelen 286 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Een afschrift van deze politieverordening zal conform artikel 119 Nieuwe Gemeentewet worden overgemaakt aan de deputatie van de provincieraad en de griffie van de politierechtbank en rechtbank van eerste aanleg.