Gelet op het feit dat een bloeiende horeca de gemeente tot een levend en bruisend centrum maken waar zowel inwoners als bezoekers aan onze gemeente elkaar kunnen ontmoeten in een gezellige en ongedwongen sfeer;
Gelet op het feit dat horecazaken bijdragen aan de uitstraling en aantrekkelijkheid van de gemeente;
Gelet op de brief van 24 februari 2021 van horeca Limburg vzw, gelegen te 3670 Oudsbergen, Soetebeek 23, waarin zij vragen een manifest goed te keuren waar de normen, opgemaakt door horeca Vlaanderen, onderschreven zouden worden wanneer er een tijdelijke horecazaak (pop-up-horecazaak) zou worden opgestart;
Gezien tijdelijke horecazaken (pop-up-horecazaken) bij kunnen dragen aan de versterking van het sociale weefsel binnen de gemeente en de aantrekkingskracht van de gemeente kunnen vergroten;
Gelet op het feit dat vanuit administratief en regelgevend oogpunt een horeca pop-up in een bestaand pand op dezelfde wijze behandeld moet worden als een aanvraag voor een vaste / reguliere horecazaak;
Gelet op het feit dat volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening elke locatie overeenkomstig de hoofdfunctie (onder andere horeca) vergund moet zijn; het feit dat indien de bestemming van de locatie niet overeenkomt met de beoogde activiteiten, er een wijziging van de hoofdfunctie moet aangevraagd worden via een omgevingsvergunningsaanvraag;
Gelet op het feit dat het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is voorziet in een vrijstelling voor tijdelijke functiewijzigingen met een maximale duur van vier periodes en telkens maximaal 30 aaneengesloten dagen per kalenderjaar; het feit dat er daarnaast een bijkomende vrijstelling is voor complementaire functies in een woongebouw mits het gebouw gelegen is in een woongebied (of vergelijkbaar), de woonfunctie behouden blijft als hoofdfunctie en de complementaire functie beperkt blijft tot 100 m² en deze laatste niet strijdig is met stedenbouwkundige voorschriften; het feit dat ondanks de hoge mate van flexibiliteit die het voornoemde besluit van 16 juli 2010 toelaat, tijdelijke initiatieven (zoals pop-up horeca) steeds moeten voldoen aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften / ruimtelijke plannen; het feit dat volgens het voornoemd besluit van 16 juli 2010 geen omgevingsvergunning nodig is voor de tijdelijke plaatsing van constructies (uitgezonderd publiciteitsinrichtingen) op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is:
Gelet op het feit dat pop-up horeca-initiatieven in bepaalde gevallen steeds verboden zijn:
Gelet op het feit dat bij de correcte registratie van de vestigingseenheid in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) ook meteen de juiste activiteiten ingeschreven worden aan de hand van de NACEBEL-codes; het feit dat bij een pop-up horeca het gaat om een van de volgende codes: 56.XXX – eet- en drinkgelegenheden;
Gelet op het feit dat wanneer het niet mogelijk is om een vestigingseenheid in te schrijven in de KBO, er sprake is van een ambulante activiteit; het feit dat de aanvrager om ambulante activiteiten te kunnen uitoefenen hij een machtiging nodig heeft tot het uitoefenen van ambulante activiteiten (leurkaart);
Gelet op het feit dat wanneer er gegiste en/of sterke dranken geschonken worden voor consumptie ter plaatse – gratis of tegen betaling – de aanvrager over een drankvergunning moet beschikken;
Gelet op het feit dat voor een occasionele drankvergunning voor een kring, een maatschappij of een particuliere vereniging met strikte interpretatie van het begrip ‘vereniging’ de aanvraag op naam van de vereniging moet zijn; het feit dat occasionele drankgelegenheid door de wet gedefinieerd wordt als: ‘de vooraf als dusdanig aangegeven drankgelegenheid die, naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste tienmaal per jaar en telkens voor niet langer dan vijftien opeenvolgende dagen wordt gehouden door een kring, een maatschappij, of een particuliere vereniging, met uitzondering van de handelsvennootschappen en van feitelijke verenigingen met winstoogmerk; het feit dat sinds 2006 de gemeente zelf beslist over de modaliteiten van occasionele drankvergunningen; het feit dat er twee opties zijn:
Gelet op het feit dat de beperking in tijd voor occasionele drankvergunningen voor veel pop-up horeca er voor zal zorgen dat er toch een drankvergunning voor een vaste drankgelegenheid aangevraagd zal moeten worden;
Gelet op het feit dat de wet bepaalt dat voor een opening van een publiek toegankelijke inrichting een gunstig brandveiligheidsattest vereist is en dat deze afgeleverd wordt door de gemeente; het feit dat de gemeente zelf beslist over de afbakening (wie wel of wie geen attest moet hebben), de procedure, de operationele aspecten en de geldigheidsduur van het attest; het feit dat in de praktijk die vaak zonaal wordt vastgelegd voor de volledige brandweerzone;
Gelet op het aanvullende koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de inrichtingen die onder de toepassing vallen van hoofdstuk II van de wet van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen bepaalt dat restaurants, frituren en drankgelegenheden, wanneer de totale voor het publiek toegankelijke oppervlakte ten minste 50 m² bedraagt, over een objectieve burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering brand en ontploffing moet beschikken; het feit dat pop-up horeca hieronder kunnen vallen want:
Gelet op het feit dat inrichtingen die handelen in de verkoop of de levering van levensmiddelen aan de eindverbruiker verplicht zijn om een toelating en/of registratie aan te vragen bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV); dat deze inrichtingen deze moeten afficheren op een van buitenaf gemakkelijk zichtbare en toegankelijke plaats; dat deze verplichting ook geldt voor pop-up horeca;
Gelet op het feit dat de aanvrager in veel gevallen ook een aanvraag moet doen bij Unisono (voorheen SABAM en Billijke Vergoeding) bij het afspelen van muziek in een onderneming of op een publiek toegankelijk evenement en er auteursrechten betaald moeten worden;
Gelet op het feit dat aan een pop-up-horecazaak dezelfde kwaliteits- en veiligheidsvereisten mogen opgelegd worden zoals aan de permanente horeca;
Gelet op het feit dat heldere afspraken, waarbinnen pop-up-horeca wordt voorzien, van belang zijn; het feit dat door middel van het manifest, opgemaakt door horeca Vlaanderen, onze gemeente een transparant, eenvormig en duidelijk kader schept dat gehanteerd wordt bij de beoordeling van een vestiging van een pop-up-horecazaak op het grondgebied;
Gezien de gemeente aanvragen van nieuwe pop-up-horecazaken volgens dezelfde principes zal beoordelen zoals aan bestaande horeca gevraagd wordt;
Gezien moet rekening gehouden worden met de mogelijke impact op de omgeving, geluidsoverlast, mobiliteit, …; dit valt onder de openbare orde; er steeds rekening moet gehouden worden met een objectieve beoordeling en dat economische en/of beleidsmatige motivaties niet mogen worden meegenomen; openbare orde voornamelijk speelt bij initiatieven in openlucht, zowel op openbaar als privaat domein;
Gezien het voorliggende manifest en aanvraagformulier waarin onder andere de volgende zaken worden opgenomen:
Overwegende dat er uitnodiging van de Herkse Middenstandsraad vzw verstuurd werd aan de Herkse horeca-uitbaters om samen te komen op 25 oktober 2021 om 20 uur in het gemeenschapscentrum De Markthallen, gelegen te 3540 Herk-de-Stad, Markt 2; dat de bijeenkomst effectief op de voornoemde datum plaatsvond; dat er slechts 1 horeca-uitbater aanwezig was tijdens deze bijeenkomst;
Overwegende dat er geen opmerkingen geformuleerd werden tijdens de voornoemde bijeenkomst;
Gelet op het positief advies van de Herkse Middenstanstandsraad vzw van 29 maart 2022;
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet);
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is (Vrijstellingsbesluit);
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 februari 2012 voor Titel I van het VLAREM (= Vlaams reglement betreffende de Milieuvergunning);
Gelet op het decreet van 25 mei 2012 voor het Milieuvergunningsdecreet;
Gelet op het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
Gelet op het feit dat er geen financiële gevolgen zijn voor de dienst Lokale Economie;
Na beraadslaging;
Artikel 1.
Het hierna volgende manifest goed te keuren:
De gemeente onderschrijft uitdrukkelijk de hieronder vermelde principes:
1. Twee vaste pop-up-periodes
Er worden twee (seizoensgebonden) periodes vastgelegd waarbinnen pop-up-horecazaken kunnen worden toegelaten:
Tijdens de periode van 16 februari tot en met 14 mei en 16 september tot en met 14 november zal de vestiging van pop-up-horecazaken niet worden toegelaten.
2. Maximale uitbatingsperiode van 100 dagen
Deze maximale uitbatingsperiode wordt beperkt tot 100 kalenderdagen, ongeacht of binnen deze 100 kalenderdagen de pop-up-horecazaak open of gesloten is.
De uitbatingsperiode zal worden ingelast in de wettelijke termijn van 120 aaneengesloten dagen per kalenderjaar dan wel de maximaal 4 periodes van 30 aaneengesloten dagen per kalenderjaar, zoals voorzien in artikel 7.3 van het Vrijstellingsbesluit (besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is).
3. Stedenbouwkundige verenigbaarheid
De exploitatie van een pop-up-horecazaak dient verenigbaar te zijn met de omgeving.
In ieder geval dient de gebeurlijke tijdelijke functiewijziging van het betreffende pand en/of tijdelijke inrichting van een terrein, al dan niet met tijdelijke constructies, in overeenstemming te zijn met de stedenbouwkundige regelgeving zoals bepaald in de Vlaamse Codex ruimtelijke ordening, het Omgevingsvergunningsdecreet en hun uitvoeringsbesluiten. Zo kan de zaak pop-up-horecazaak onder andere niet gelegen zijn in ruimtelijke kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied, de algemene bestemming van het gebied mag niet in het gedrang komen en het uitbaten van deze zaak kan niet gepaard gaan met ontbossing, wijziging van kleine landschapselementen, vegetatiewijziging of aanzienlijke reliëfwijziging.
4. Aanvraag tot vestiging van een pop-up-horecazaak
Een aanvraag tot vestiging en/of exploitatie van een pop-up-horecazaak dient ten minste vier maanden voor de vooropgestelde opening te worden aangevraagd bij de gemeente. Onverminderd de vereisten uit artikel 5 van voorliggend manifest dient de aanvraag minstens de gegevens van de aanvrager en de locatie van de vooropgestelde pop-up-horecazaak te omvatten, alsook een precieze omschrijving van de activiteiten en doelstelling van de pop-up-horecazaak.
De overige vereiste aanvraagdocumenten zijn afhankelijk van de vooropgestelde activiteiten van de pop-up-horecazaak. De gemeente voorziet in een ondernemingsvriendelijke aanvraagprocedure.
Het College van Burgemeester en Schepenen beoordeelt de aanvraag. De aanvrager kan maar overgaan tot exploitatie van de pop-up-horecazaak nadat het gebeurlijke vergunningsbesluit aan de aanvrager werd betekend.
5. Overeenstemming van de exploitatie met sectorale regelgeving
Pop-up-horecazaken dienen net als permanente horecazaken te voldoen aan de vereiste veiligheids- en kwaliteitsvereisten.
Alvorens een exploitant de toestemming kan krijgen om een pop-up-horecazaak uit te baten, dienen de volgende documenten te worden voorgelegd bij het indienen van de aanvraag:
De gemeente ziet mee toe op de naleving van de sectorale regelgeving. In het bijzonder wordt gewezen op de naleving van de sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen aangaande geluid zoals bepaald in artikel 5.32.2.1. van VLAREM II.
6. Sluitingsuur
Aan de pop-up-horecazaken wordt een vast sluitingsuur opgelegd voor muziek en exploitatie, met uitdoofprincipe van een uur om de gasten buiten te begeleiden. Het sluitingsuur kan variabel zijn, bijvoorbeeld voor weekend- en feestdagen.
7. Een pop-up-horecazaak op openbaar domein
De gemeente voorziet in een objectief en transparant toetsingskader waaraan aanvragen voor de inrichting van een tijdelijke pop-up-horecazaak op openbaar domein zal worden getoetst. Bij de beoordeling van een aanvraag neemt de gemeente een gemotiveerd besluit, waarbij zij gehouden is de beginselen van behoorlijk bestuur na te leven.
8. Heldere communicatie en structureel overleg
De gemeente engageert zich ertoe om helder, duidelijk, transparant en op regelmatige tijdstippen te communiceren over de permanente horecazaken en de pop-up-horecazaken. De communicatie omvat zowel externe communicatie naar inwoners en bezoekers (publiciteit), als interne communicatie naar de lokale permanente horecazaken.
Tevens wordt een structureel overleg voorzien. Tweemaal per jaar organiseert de gemeente een horeca-overleg.
Met dit manifest wordt getracht de belangen van alle betrokken partijen te verzoenen. Bovendien bewaken we de kwaliteit van alle initiatieven en stroomlijnen we de gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen.
Voor horeca Vlaanderen Voor de gemeente
Matthias De Caluwe Nathalie Creten Gert Vandersmissen Bert Moyaers
CEO waarnemend algemeen directeur schepen Lokale Economie burgemeester
Artikel 2.
De burgemeester, de schepen Lokale Economie en de waarnemend algemeen directeur te machtigen het manifest te ondertekenen.
Artikel 3.
Het hierna volgende reglement goed te keuren:
Reglement en voorwaarden voor de opstart van een pop-up horecazaak
Artikel 1 - Aanvrager
De aanvrager is een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vereniging (met hierbij een strikte interpretatie van het begrip vereniging).
Artikel 2 - Aanvraagprocedure
Een aanvraag tot vestiging en/of exploitatie van een pop-up horecazaak dient ten minste vier maanden voor de vooropgestelde opening te worden aangevraagd en kan nooit langer dan veertien kalenderdagen duren.
Artikel 3 - Drankvergunning
Wanneer er gegiste en/of sterke dranken geschonken worden voor consumptie ter plaatse – gratis of tegen betaling – moet de aanvrager over een drankvergunning beschikken.
Artikel 4 - Kruispuntbank van Ondernemingen
Paragraaf 1.
De aanvrager moet ingeschreven zijn bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). De dienst Lokale Economie zal bij de aanvraag de ondernemingsgegevens uit de Public Search van de KBO trekken om na te gaan of de aanvrager ingeschreven is.
Paragraaf 2.
Indien de aanvrager slechts veertien dagen voor zijn aanvraag ingeschreven is bij de KBO, bezorgt de aanvrager zelf een attest van zijn inschrijving bij de KBO aan de dienst Lokale Economie. Hij kan dit attest verkrijgen via het ondernemingsloket waar hij zijn inschrijving deed.
Paragraaf 3.
De aanvrager / exploitant moet minstens ingeschreven zijn onder de codes 56.XXX van de NACEBEL-codes in de KBO.
Paragraaf 4.
Indien er geen vestigingseenheid is ingeschreven op de locatie bij de KBO, moet de aanvrager / exploitant in het bezit zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten (leurkaart).
Artikel 5 - Strafregister
De aanvrager bezorgt de dienst Lokale Economie een uittreksel uit het strafregister. Dat kan de aanvrager verkrijgen bij het gemeentebestuur van de plaats waar hij is ingeschreven. Indien de aanvrager gedomicilieerd is in Herk-de-Stad, vraagt de dienst Lokale Economie dit rechtstreeks aan de dienst Bevolking en moet de aanvrager geen uittreksel bezorgen.
Artikel 6 - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
De aanvrager bezorgt de dienst Lokale Economie een kopij van de toelating en/of registratie bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV).
Artikel 7 - Attesten
De aanvrager bezorgt de dienst Lokale Economie, samen met het standaardaanvraagformulier:
Artikel 8 - Doelstelling
Samen met het standaardaanvraagformulier, formuleert de aanvrager het concept van zijn aanvraag. Hierin worden duidelijk weergegeven:
Artikel 9 - Beschrijving van de pop-up horecazaak
De aanvrager moet een duidelijke voorstelling en beschrijving geven van de pop-up horecazaak die hij tijdelijk wil uitbaten. Hierbij geeft de aanvrager:
Artikel 10 - Organisatieplan
De aanvrager moet een organisatieplan opmaken. Dit bevat:
Artikel 11 - Voorschriften
Tijdelijke initiatieven (zoals een pop-up horecazaak) moeten steeds voldoen aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften / ruimtelijke plannen. De plaatsing van een tijdelijke pop-up horecazaak gebeurt niet in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied. Daarenboven brengt / brengen constructie(s) de verwezenlijking van de algemene bestemming van het gebied niet in het gedrang. De plaatsing van de tijdelijke pop-up horecazaak gaat niet gepaard met een ontbossing, wijziging van vegetatie of kleine landschapselementen, een aanmerkelijke reliëfwijziging of ene wijziging van waterlichamen.
Pop-up horeca is bovendien verboden op:
De geluidswaarden van pop-up horecazaken moeten voldoen aan geluidscategorie 1 en alle voorwaarden opgenomen in hoofdstuk 6.7 van VLAREM (een maximaal geluidsdrukniveau LAS(max) kleiner of gelijk aan 92 dB(A) en een gemiddeld geluidsdrukniveau LAeq, 15 min kleiner of gelijk aan 85 dB(A).
De aanvrager neemt hiervoor best voorafgaand aan zijn aanvraag even contact op met de dienst Omgeving van het gemeentebestuur van Herk-de-Stad om na te gaan of de plaatsing van zijn tijdelijke pop-up horecazaak kan op de locatie die hij voor ogen heeft.
Artikel 12 - Openingsmomenten van de pop-up horecazaak
Er zijn twee (seizoensgebonden) periodes waarbinnen pop-up horecazaken kunnen worden toegelaten:
Tijdens de periode van 16 februari tot en met 14 mei en 16 september tot en met 14 november zal de vestiging van pop-up horecazaken niet worden toegelaten.
De aanvrager vermeld in zijn aanvraag de startdatum en einddatum van zijn pop-up horecazaak. Een pop-up horeca kan nooit vroeger starten dan:
Het vast sluitingsuur (met uitdoofprincipe van een uur om de klanten naar buiten te begeleiden) wordt als volgt vastgelegd:
Artikel 13 - Beslissing
Paragraaf 1.
Iedere aanvraag wordt behandeld door de dienst Lokale Economie die op zijn beurt een advies verleent aan het College van Burgemeester en Schepenen.
Paragraaf 2.
Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de (uiteindelijke) aanvraag voor de opstart van een tijdelijke pop-up horecazaak. Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen is geen beroep mogelijk.
Paragraaf 3.
De aanvrager kan maar overgaan tot exploitatie van de pop-up horecazaak nadat het vergunningsbesluit aan de aanvrager werd betekend.
Artikel 4.
Het aanvraagformulier ‘pop-up horeca’, zoals opgenomen in de bijlage, goed te keuren.
Artikel 5.
Het College van Burgemeester en Schepenen te machtigen de aanvragen te behandelen.
Artikel 6.
Dit reglement wordt na een jaar geëvalueerd.
Artikel 7.
Onderhavig raadsbesluit in toepassing van artikel 286 tot en met 288 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 mee te delen aan de heer Provinciegouverneur terwijl een afschrift van deze beslissing ter kennisgeving en uitvoering wordt overgemaakt aan: